ACTIEBIAS
“Iets doen is beter dan niets doen”
Actiebias
Actiebias is het gezellige neefje van “druk-druk-druk”: onze hardnekkige neiging om altijd iets te willen doen, terwijl niets doen soms juist slimmer is. Toch voelt stilzitten ongemakkelijk, zeker op de werkvloer. Wie niets doet lijkt al snel lui, terwijl hij misschien gewoon nadenkt, leert of reflecteert. En dus lopen we met lege mappen over de gang om ‘druk’ te lijken, terwijl we ondertussen kattenfilmpjes doomscrollen. Herkenbaar gedrag, ook bij stagiairs én bij stagebegeleiders.
Denk aan een voetbalkeeper tijdens een penalty; hij springt naar links of naar rechts, ook al laten de cijfers zien dat blijven staan statistisch gezien beter is. Maar niets doen voelt passief, en het publiek ziet liever actie, zelfs als die zinloos is. Zo werkt het ook bij de begeleiding van stagiairs: liever iets dóen dan iets laten, ook als afwachten verstandiger is.
Wie voortdurend in actie is, maakt sneller fouten. We doen iets, gewoon omdat iets doen beter voelt dan niets doen. Misschien herken je het wel: drie keer een laptop herstarten omdat hij traag is, rammen op de printer; het lijkt productief, maar lost niets op. In stagebegeleiding zie je hetzelfde mechanisme: snel feedback geven, direct bijsturen, nog een formulier invullen, nog een overleg plannen; alles om maar bezig te blijven.
Actiebias zorgt ervoor dat we druk zijn met activiteit in plaats van vooruitgang.
Op veel werkvloeren geldt nog steeds dat wie niet zichtbaar bezig is, niets doet. Daar komt actiebias ook om de hoek kijken. Begeleiders voelen zich verplicht om stagiairs continu taken te geven, want anders leert hij toch niets? Het gevolg is een stagiair die zich gedraagt als een hamster in een rad: druk, maar oppervlakkig. Reflectie, observatie en rust verdwijnen uit het leerproces; en jij, als begeleider, deelt taken uit alsof het snoepjes zijn, vooral om niet lui te lijken. Zo houden we samen de actiebias in stand.
De actiebias is overigens niet per se slecht.
Stagiairs met veel initiatief steken graag hun handen uit de mouwen; gebruik dat enthousiasme vooral, maar leer ze ook pauzeren. Geef ze ruimte om te leren nadenken, prioriteiten te stellen en te reflecteren; een korte stop kan meer opleveren dan een volle to-do-lijst. Actie is goed, maar doordachte actie is beter.
En als begeleider mag je soms gewoon even niets doen. Laat stagiairs fouten maken en kijk wat er gebeurt; misschien wordt het een geniale fout, misschien niet. Blijf beschikbaar, maar grijp niet altijd in. Niets doen is óók een vorm van begeleiding. Gebruik observatie, feedback en rustmomenten als bewuste instrumenten in je leerbedrijf.
De Eisenhower-matrix helpt daarbij. Ze dwingt je onderscheid te maken tussen wat urgent is en wat belangrijk is; iets waar veel begeleiders mee worstelen. Hang de matrix aan de muur en gebruik hem samen met je stagiair; zo leert hij prioriteren en voorkom jij micromanagement. Het scheelt tijd, ruis en energie. En wie weet pak jij eindelijk dat grotere, strategische project weer op.
Niet alles hoeft nu. Fouten maken mag, soms levert het zelfs iets op. En je hoeft niet altijd de actieheld te spelen. Soms is de beste actie geen actie.
🧠 Je brein fopt je dagelijks; wil je leren terugfoppen? Boek mijn lezing Breinpaadjes en ontdek hoe gedrag, denkfouten en stagebegeleiding elkaar beïnvloeden.

