Stagegids

De grote Europa stagegids: wat mag wel en niet per land?

Van onbetaalde stages in Duitsland tot zware bescherming in Frankrijk: elk Europees land heeft z'n eigen spelregels. Deze gids vertelt je precies waar je aan toe bent als stagiair; of als bedrijf dat stages aanbiedt.


Als je denkt dat stages overal hetzelfde geregeld zijn, dan heb je het goed mis. In Frankrijk mag je nog geen cafe Americano halen zonder contract, terwijl je in Duitsland maanden gratis kunt werken zonder dat iemand een krimp geeft. Nederlanders betalen in veel gevallen braaf hun stagiairs (echt waar, te weinig maar toch) terwijl de Grieken het hele betaald of niet ding zien als een gokje.

Tijd voor duidelijkheid. Deze gids neemt alle 27 EU-landen (plus een paar buren) onder de loep. Want of je nu stage wilt lopen in Barcelona, Berlijn of Biddinghuizen, je moet weten waar je aan toe bent.

Even een leestip voor de oplettende lezer: Ik schreef deze tekst eerder in het engels. Daar gebruikte ik de alfabetische volgorde die in het Nederlands natuurlijk voor geen jota klopt. Toch heb ik m aangehouden, gewoon omdat ik het vertalen in het Nederlands al genoeg werk vond (als ik radicaal transparant mag zijn)

Oostenrijk: Grijze gebieden en collectieve afspraken.

In Oostenrijk houden ze stages juridisch het liefst vaag. Er is geen heldere definitie van een stagiair, precies zoals werkgevers graag zien. Het resultaat: een grijs landschap vol vage statussen en collectieve afspraken waarvan niemand weet of ze echt worden nageleefd.

Stages vallen er onder onderwijs, seizoenswerk, of iets wat eufemistisch ‘vrijwillige training’ heet. Zolang een stage onderdeel is van een curriculum, hoeft een werkgever niets te betalen. Geen loon, geen sociale zekerheid. De stagiair komt tenslotte om te leren, niet om te werken. Educatief logeren, zonder verplichtingen.

Maar dat is natuurlijk een grote ‘als’. Oostenrijkse media schrijven daar ook al jaren over. Want veel bedrijven noemen stagiairs ‘leerlingen’ terwijl ze volop meedraaien: rapportages maken, klanten helpen, vergaderen, werk dus, zonder salaris of rechten.

De rechter greep in. Als stagiairs werken als gewone werknemers, moeten ze ook zo behandeld worden. Minimumloon, vakantiegeld, sociale verzekeringen. Geen schijnconstructie, gewoon werk.

De uitspraak raakt verder dan Oostenrijk. De kernvraag klinkt overal steeds luider: wanneer stopt een stage met leren en begint het met werken? En wanneer gaan we daar eerlijk voor betalen?

Mondelinge overeenkomsten zijn toegestaan, dus stagiairs krijgen soms niet eens een schriftelijk contract, tenzij ze durven aandringen. En hoeveel ken jij er die dat durven? Precies.

Veel stagiairs krijgen overigens wél betaald, vooral in sectoren met collectieve afspraken, zoals horeca en techniek. Cultureel onderscheidt Oostenrijk scherp tussen 'Ferialarbeit' (betaalde zomerbanen) en 'Praktikum' (leergerichte stages), maar ook daar vervagen de grenzen.

Bottom line: Oostenrijk beschermt stagiairs alleen als ze formeel werknemers zijn. Zo niet, dan moeten ze hopen op collectieve afspraken of de goodwill van anderen.

Saillante p.s.: Ironisch genoeg schuurt deze realiteit in Oostenrijk juist met wat Europa probeert te bereiken. Binnen de European Youth Guarantee en het Quality Framework for Traineeships worden lidstaten opgeroepen om stages transparant, eerlijk en leerzaam te maken; mét een duidelijke definitie van wat een stage is, wat de leerdoelen zijn, en wat de rechten van de stagiair zijn. De Europese Commissie heeft nota bene aanbevelingen opgesteld om misbruik van stages te voorkomen, waaronder richtlijnen over duur, vergoeding, begeleiding en toegang tot sociale bescherming.

Oostenrijk loopt hier opvallend achter de muziek aan. Terwijl andere landen, onder druk van Brussel, bezig zijn met kwaliteitskeurmerken, stagepacts en bindende afspraken over inclusiviteit en stagevergoeding, blijft Oostenrijk hangen in juridische vrijblijvendheid. Geen heldere definitie betekent in de praktijk: weinig bescherming. En hoewel de uitspraken van de rechtbanken een stap in de goede richting zijn, blijft de structurele wetgeving uit.

De vraag is dus: hoelang kan Oostenrijk nog blijven schuilen achter het rookgordijn van educatieve intenties, nu de Europese lijn steeds explicieter inzet op bescherming, regulering en eerlijke kansen?

België: Eén land, twee snelheden

In België verloopt de stagepraktijk langs twee sporen. Twee! Alsof het een treintraject is waar de ene trein netjes volgens de dienstregeling rijdt, en de andere ontspoort nog vóór het perron. Zit je nog op school of universiteit, dan mag je gewoon gratis meedraaien. Zonder loon. Hooguit krijg je een boterham en een NMBS-retour naar de plek waar je geacht wordt ervaring op te doen. Of zoals men dat in HR-kringen noemt: “leren door te doen.” En de werkgever? Die staat ernaast als een lifecoach zonder diploma. “We zijn er voor je!” roepen ze. Maar dan wel op afstand. En ze rijden net een tun..l. in. g-..g hr…zeg je? ….

En dat klinkt allemaal nog best gezellig; als je ouders je huur betalen. Maar: slechts 18% van de stages in België is betaald. Achttien! Dat is dus nog minder dan het percentage mensen dat snapt hoe een fax werkt. Volgens de Jongsocialisten is België zelfs de slechtste leerling van Europa als het gaat om betaalde stages. Niet dat daar meteen actie op volgde, behalve misschien een verontwaardigde tweet en een werkgroep met powerpoint.

En dan komt het Europees Comité voor Sociale Rechten zich ermee bemoeien. Die zegt: “Onbetaalde stages die niet in een opleiding vallen? Mag niet, foei” Maar ondertussen worden stagiairs vrolijk ingezet als goedkope arbeidskrachten. In de zorg bijvoorbeeld, waar studenten soms in hun eentje een hele afdeling runnen. Zonder salaris. Zonder contract. Maar mét serieuze verantwoordelijkheid. De arbeidsinspectie? Die lijkt vooral stage te lopen bij zichzelf. En aan de inzet te merken ook onbetaald.

Zodra je bent afgestudeerd, verandert het verhaal. Dan mág je ineens geld verdienen met je stage. Hoera! Dank je wel hoor! Via de Convention d’Immersion Professionnelle of afgekort: CIP. Een officieel contract, mét leerdoelen, mét salaris, mét sociale zekerheid. In 2024 goed voor minstens €977,50 per maand. En dan heb je het eindelijk voor elkaar: je mag legaal koffie halen én daar geld voor krijgen.

In Brussel, waar de CIP vooral populair is bij internationale instellingen met veel stagiairs en weinig stoelen te verdelen is deze regeling de norm. Maar let op: zo’n CIP duurt maximaal zes maanden. Daarna word je weer vriendelijk bedankt en doorverwezen naar het “echte werk”; mits je dat dan nog leuk vindt.

En dan hebben we nog de educatieve stage; dat tweede spoor. Oftewel: de grote Belgische stagewildgroeijunglebattlezoekhetlekkeruit. Journalistiek, cultuur, NGO’s… daar word je als student geacht ‘passie’ te hebben. En passie wordt helaas nog steeds niet uitbetaald. De onbetaalde stage is hier verpakt als nobele missie met ‘exposure’ of zoiets als betaling, maar is in de praktijk gewoon: werken zonder loon. België heeft daar geen wettelijk verbod op. Wel een culturele reflex: één opgetrokken wenkbrauw en een zacht “amai”.

Dus: Ben je afgestudeerd, dan heb je een contract, geld en rechten. Zit je nog op school? Dan val je terug op de morele standaard van je stagebedrijf.

En geloof me: de hoofdprijs is zeldzaam. Meestal trek je een stage waar je wél moet werken alsof je collega bent, maar dan zonder collega’s, zonder begeleiding en zonder betaling. Alleen wél met een kaartje op je bureau waarop staat: ‘Leuke leerervaring!’ Alsof iemand je een gratis lunch aanbiedt, en je daarna vraagt of je even zelf de kip wil slachten. Of vangen. Of kweken.

Bulgarije: Mooi op papier, slordig in de praktijk

Op papier ziet het er allemaal keurig uit. In Bulgarije worden stages wettelijk beschouwd als een volwaardige arbeidsrelatie. Er is een contract, een opleidingsplan, een verplichte mentor met minstens drie jaar ervaring, werktijden, een duidelijke stageperiode (meestal zes tot twaalf maanden) en, echt waar, een minimumloon. In 2023 was dat BGN 780 per maand, omgerekend zo’n €332,- Daarbovenop komen sociale zekerheden zoals ziektekostenverzekering, betaald ziekteverlof en zelfs recht op een werkloosheidsuitkering.

Wat dat betreft: hulde aan de Bulgaarse wetgever. Netjes geregeld.

Maar zoals dat wel vaker gaat: tussen wet en werkelijkheid zit een flink gat. Een soort gapende juridische Grand Canyon die je alleen met ezeltjes kunt doorkruisen mits je goed voorbereid bent. In de praktijk blijken veel stages helemaal niet onder dat nette wettelijke kader te vallen. Werkgevers bieden bijvoorbeeld onbetaalde 'zomerstages' van twee maanden aan. Klinkt gezellig, maar is in feite gewoon werk zonder loon, klaagt ook het europese Youthforum . Door de korte duur vallen ze buiten de officiële regelgeving en dus buiten toezicht, bescherming én salaris.

Het wordt nog creatiever. Sommige organisaties vermijden de term 'stage' volledig. Ze zetten studenten in als ‘vrijwilliger’. Geen contract, geen loon, geen rechten, wél meedraaien alsof je er al jaren werkt. Slim, maar niet bepaald netjes.

En hoewel de wet zegt dat stagiairs nooit meer dan 5% van het personeelsbestand mogen zijn, kijkt in de praktijk niemand of dat ook echt gebeurt. Handhaving is beperkt. Of zoals een Bulgaarse student het omschreef: “Je hebt wetten, en je hebt werkgevers met een printer.”

Toch zijn er ook pogingen om de situatie te verbeteren. Zo stimuleert de overheid het aannemen van jongeren na hun stage met een subsidie van zo’n €1.000; mits het contract daarna minstens twee jaar duurt. Er zijn nationale programma’s die stagiairs wél goed betalen, met begeleiding en trainingsmogelijkheden. Maar die zijn er niet voor iedereen. Je moet bijvoorbeeld ingeschreven staan bij het arbeidsbureau. En veel studenten vallen daardoor buiten de boot.

Kortom: Bulgarije heeft op papier een ijzersterk stagebeleid, compleet met loon, rechten en regels. Maar zolang onbetaalde, informele stages onder de radar blijven en nauwelijks gecontroleerd worden, blijven misstanden bestaan. De stagiair werkt, maar krijgt vrijwel niet waar hij recht op heeft.

Kroatië: Eerst je studie, dan misschien een stage

Wie in Kroatië een stage wil regelen, moet eerst iets belangrijks begrijpen: hier lopen stages niet los rond op de arbeidsmarkt. Het land houdt de poort stevig gesloten voor spontane initiatieven. Een stage zonder opleiding of overheid erachter? Vergeet het maar.

Stages zijn in Kroatië namelijk strak gereguleerd. Praktische ervaring is onderdeel van het curriculum: in het beroepsonderwijs (VET) én op de universiteit. Elke faculteit heeft eigen regels, en studenten mogen pas op stage als ze een officiële aanvraag doen en een verwijzing van hun opleiding meenemen. Verzekering? Wordt geregeld door de universiteit. Begeleiding? Is de bedoeling. Betaling? Niet verplicht. En dus ook niet gebruikelijk.

De gemiddelde universitaire stage duurt tussen de 90 en 240 uur en meestal onbetaald. Sommige werkgevers bieden wel een kleine vergoeding. Maar vaak blijft het bij ervaring, exposure en de belofte dat je ooit iemand gaat ontmoeten die weer iemand kent. Het soort netwerken dat vooral goed is voor je LinkedIn, niet voor je bankrekening.

Buiten het reguliere onderwijs zijn er ook stages, denk aan internationale programma’s zoals Erasmus+ of traineeships bij publieke instellingen, zoals de Kroatische Nationale Bank. Maar ook hier geldt: vergoeding is optioneel, niet structureel. En ja, ook bij die bank moet je vaak zélf je trein, verzekering én lunch betalen. Want ervaring moet je verdienen, letterlijk.

Voor stages die wél onder de arbeidswet vallen, dus waarbij er een formeel arbeidscontract is geldt dat ze volledige bescherming krijgen, denk dus aan loon, sociale rechten en vakantiedagen. Maar dan ben je geen stagiair meer, dan ben je werknemer. En daar wringt ‘m de scshoen. Want wie na afstuderen toch een ‘stage’ wil doen, kan alleen via een tijdelijk arbeidscontract of via een overheidssubsidieprogramma.

Een van die programma’s had ooit de naam Stručno osposobljavanje za rad bez zasnivanja radnog odnosa. Vrij vertaald: “professioneel klaargestoomd worden zonder arbeidscontract.” 🤪 De staat betaalde het loon, de werkgever kreeg een gratis fulltimer en de jongere kreeg. als het meezat, een jobaanbieding aan het einde. Het programma bestaat inmiddels niet meer, maar vergelijkbare vormen leven voort onder het mom van ‘actief arbeidsmarktbeleid’. Zolang het maar níet ‘contract’ heet.

Toch is Kroatië opvallend streng voor werkgevers die buiten het officiële kader stagiairs aannemen en hen productief werk laten doen. Want dan noemt de arbeidsinspectie het ineens geen stage meer, maar werk. En werk moet volgens de wet gewoon betaald worden. Een stage is dus óf onderdeel van een opleiding, óf netjes vastgelegd in een subsidie- of arbeidsovereenkomst. Alles daarbuiten? Mag officieel niet.

Toch komen misstanden voor. Vooral in sectoren als journalistiek, cultuur en NGO’s zijn onbetaalde stages de norm. Studenten doen daar gewoon werk zonder loon, zonder begeleiding en zonder bescherming. En het toezicht? Is afhankelijk van de betrokkenheid van de faculteit en de morele standaard van het stagebedrijf. En die standaard is, net als de vergoeding, nogal variabel.

Cultureel gezien is het belang van stages in Kroatië bovendien beperkt. Veel jongeren willen na hun studie gewoon aan het werk. Een échte baan, met een échte loonstrook. Of ze vertrekken naar het buitenland, waar de kansen en de vergoedingen net iets rooskleuriger zijn.

Cyprus: vooral informele stages

Wie als student stage wil lopen op Cyprus, komt terecht in een informeel universum van korte opdrachten, onduidelijke afspraken en beperkte beloning. De stage is er géén vast onderdeel van de arbeidsmarkt, maar vooral een educatieve bijzaak; iets tussen een praktijkopdracht en een vakantiebaantje in.

Een nationale wet die stages regelt bestaat niet. Toch bracht Cyprus in 2023 een belangrijke wet in stelling: de Transparent and Predictable Working Conditions Law. Die verplicht werkgevers om stagiairs vooraf schriftelijk te informeren over taken, duur, aanvangsdatum en eventuele vergoeding. De proeftijd mag maximaal zes maanden duren.

Maar in de praktijk zijn de meeste stages onbetaald. Zeker als ze deel uitmaken van een onderwijsprogramma. Semesterstages of verplichte praktijkopdrachten in opleidingen als toerisme, business of onderwijs duren meestal vier tot tien weken, en worden zelden beloond met meer dan reiskostenvergoeding of ‘ervaring’. Vergoeding is niet verplicht, dus gebeurt het ook nauwelijks.

Er zijn uitzonderingen. In studies als architectuur en engineering is praktijkervaring wél verplicht – en duurt die tot twaalf maanden. En bij programma’s zoals het Research & Innovation Internships Programme ontvangen studenten bijvoorbeeld €1.400 voor zes weken stage. Maar dat zijn eerder uitzonderingen dan de norm.

Wie geen student meer is, mag zich op Cyprus niet zomaar ‘stagiair’ noemen. Zodra iemand zonder onderwijscontext productief werk verricht, geldt het arbeidsrecht. Dan moet er een formeel contract zijn, mét betaling volgens het minimumloon. Informele traineeships of ‘meewerkperiodes’ zijn juridisch riskant: de arbeidsinspectie kan zulke constructies aanmerken als schijnzelfstandigheid of onderbetaling.

Voor internationale studenten gelden aanvullende regels. EU-studenten mogen tot 90 dagen blijven zonder visum, maar moeten zich bij langere stages registreren bij de autoriteiten. Niet-EU-studenten hebben een Pink Slip nodig; een tijdelijke verblijfsvergunning die toegang geeft tot stages, mits aan alle voorwaarden is voldaan.

Toch zijn het niet de regels die tekortschieten, maar de handhaving. In sectoren als toerisme, horeca en huishoudelijk werk worden jonge buitenlandse stagiairs regelmatig ingezet onder vage contractvoorwaarden. Klachten over lange werktijden, onduidelijke afspraken, looninhoudingen en gebrekkige begeleiding zijn niet zeldzaam. Verschillende organisaties signaleren dat toezicht fragmentarisch is en dat studenten vaak niet weten welke rechten ze hebben.

Op papier zijn stagiairs sociaal verzekerd, maar in de praktijk blijft veel onduidelijk. Er is te weinig controle, te weinig coördinatie tussen instanties, en te veel afhankelijkheid van de bereidheid van werkgevers. Eén bepaling valt op: stagiairs mogen buiten hun stage elders werken, zolang dit buiten werktijd gebeurt. Een vorm van flexibiliteit, al leidt dit in de praktijk soms tot uitputtende combinaties van meerdere bijbanen.

Cyprus biedt studenten dus volop mogelijkheden om ervaring op te doen, maar structurele bescherming ontbreekt in de meeste gevallen. Nieuwe wetgeving dwingt meer transparantie af, maar zonder stevige handhaving blijft de stage op Cyprus iets vrijblijvends.

Tsjechië: Stages in de mist

In Tsjechië voelt de stagepraktijk alsof je op een mistig bergpad loopt zonder bewegwijzering. Je weet dat je onderweg bent naar werkervaring, maar of je er ooit veilig aankomt. Of er onderweg iemand is die je verzekert of betaalt blijft volstrekt onduidelijk.

Stages zijn populair, vooral in sectoren als technologie, media en toerisme. Maar hoe die stages precies geregeld zijn, hangt sterk af van waar je begint. Volg je een universitaire opleiding? Dan loopt de route meestal via je opleiding, met een verplichte aanvraagprocedure en een formeel stagecontract. Daarin moeten taken, duur en eventuele vergoeding helder beschreven staan.
In theorie dus netjes geregeld. In praktijk? Nog steeds vaak onbetaald. Ook zijn er visa-regels.

De Tsjechische wet maakt onderscheid tussen stages binnen en buiten het onderwijs. Als de stage deel uitmaakt van je curriculum (onderwijsprogramma), valt het onder het educatief kader. Ergo: Geen arbeidscontract, geen loon, geen sociale zekerheid. In juridische termen: helder. In menselijke termen: je staat in de mist zonder kompas, met een met koffie bevlekte lunchbon als enige routebeschrijving.

Wie buiten het onderwijssysteem stage loopt, bijvoorbeeld een vers afgestudeerde student kan een ander pad opwandelen; een meer begaanbaar, netjes onderhouden pad welteverstaan. Sinds recente wijzigingen in het arbeidsrecht (2023/2024) gelden er strengere regels. Werk je langer dan 180 dagen als contractor, dan mag je een vast arbeidscontract eisen. En doe je productief werk? Dan geldt gewoon de arbeidswet: minimumloon (CZK 18.900 in 2024, zeg iets van 756 euro), recht op vrije dagen, toeslagen bij nachtdiensten en feestdagen. Maar: dat geldt dus alleen als er een officieel contract is.

Toch bestaat er in Tsjechië ook een tweede, meer mistige route. Die van informele stages: mondeling afgesproken, soms via bemiddelingsbureaus, soms via vage platforms. Geen contract, geen verzekering, geen toezicht. Geen papier, geen verplichtingen. Alleen wederzijds vertrouwen, met het risico dat je natte voeten haalt. In theorie illegaal. In praktijk: wijdverspreid. Zeker bij kleine bedrijven of informele netwerken buiten Praag is dit schering en inslag.

En dat is niet zonder risico. Uit onderzoek blijkt dat vooral buitenlandse stagiairs kwetsbaar zijn voor misstanden: te lage betaling, slechte werkomstandigheden, of een stage die niets leert, maar wel laat werken. Arbeidsbemiddelaars spelen soms een schimmige rol: bemiddelen jonge arbeidskrachten als ‘stagiair’, terwijl ze feitelijk een goedkoop verlengstuk van het team vormen zonder uitzicht op een echte baan.

De begeleiding varieert sterk. Internationale bedrijven, vooral in Praag hebben hun zaakjes meestal beter op orde. Daar is begeleiding gestructureerd, de stage onderdeel van HR. Maar elders is de betrokkenheid van de begeleider afhankelijk van diens agenda, humeur en interesse in jonge mensen.

Cultureel gezien geldt in Tsjechië de stage als nuttig, maar niet heilig. Als het je helpt aan een baan: mooi, good for you. Zo niet: verspil je tijd niet.

Kortom: in Tsjechië loop je als stagiair geen strak geplaveid pad van A naar B. Je loopt in de mist. En dat hoeft op zich niet erg te zijn. Zolang je niet verdwaalt, tegen een boom botst of bij het volgende kruispunt ontdekt dat je al weken voor niets werkt; zonder contract, zonder begeleiding, zonder uitzicht.

Denemarken: Onbetaald is onethisch

Wie in Denemarken stage loopt, belandt niet in een vage bijbaan met een fancy naam, maar in een strak geregisseerd leermoment. Onbetaalde stages? Die zijn zeldzaam. Niet omdat het verboden is, maar omdat het in de Deense werkcultuur simpelweg als ethisch twijfelachtig wordt beschouwd. Gratis fulltime werken? Dat doe je in Denemarken alleen als je een Scandinavisch woonmagazine maakt. Niet in een bedrijf.

Stages lopen vrijwel altijd via onderwijsinstellingen. Studenten ontvangen academische credits en mogen meestal niet betaald worden, omdat ze tegelijkertijd studiefinanciering (SU) ontvangen. De logica: wie geld krijgt van de staat om te studeren, werkt niet óók voor een loon. Het is of het één, of het ander. En dat is voor Denen logisch, dus dan is het logisch.

Ben je geen student meer, en doe je productief werk? Dan val je gewoon onder de arbeidswet. Dat betekent een arbeidscontract én een salaris. Deense bedrijven weten dit en houden zich er meestal ook aan. Niet omdat ze zo braaf zijn, maar omdat de kans dat je een vakbond op je dak krijgt groter is dan dat iemand zijn lunchpauze overslaat.

Een wettelijk minimumloon is er niet, typisch Deens pragmatisme maar lonen worden vastgesteld via sectorale cao’s. En die zijn doorgaans niet karig. Stagiairs buiten het onderwijssysteem om verdienen volgens die afspraken vaak tussen de DKK 12.371 en DKK 16.613 per maand (dat is ongeveer €1.660 tot €2.230, afhankelijk van leeftijd, sector en ervaring). En ja, dat bedrag stijgt vaak naarmate de stage vordert.

Cultureel zijn stages in Denemarken kort, serieus en goed begeleid. Je krijgt een mentor, werkt aan echte taken, en bent onderdeel van het team. Stagiairs worden behandeld als collega’s: je wordt met je voornaam aangesproken, er is ruimte voor initiatief, en feedback geven (én ontvangen) hoort erbij. De werksfeer is informeel maar professioneel. En overwerken? Doe maar niet. De Deense werk-privébalans is heilig.

De verwachtingen zijn helder: zelfstandigheid, initiatief en een actieve houding. Stilletjes achterin zitten en wachten tot iemand je iets vraagt? Niet doen. Je wordt geacht zelf vragen te stellen, samen te werken en je stem te laten horen. Je leert niet alleen een vak, je leert hoe het is om mee te draaien in een cultuur die inzet op vertrouwen, openheid en samenwerking. En op hygge; die ongrijpbare mix van gezelligheid, comfort en een lekker gevulde lunchtafel.

Voor buitenlandse stagiairs gelden duidelijke regels. Je moet meestal tussen de 18 en 35 jaar zijn, een stagecontracthebben en kunnen aantonen dat de stage relevant is voor je studie. Bij stages langer dan drie maanden is een verblijfs- en werkvergunning verplicht – tenzij je uit de EU komt, dan volstaat registratie.

Bottom line? In Denemarken is een stage geen gratis arbeidskracht met een fancy titel maar nul leerkansen, het is een serieus leertraject. De paden zijn duidelijk, de afspraken helder, de begeleiding stevig. Typisch Deens dus: goed geregeld, sociaal doordacht, en nooit met natte voeten in de mist.

Estland: Startup mentaliteit

Estland heeft geen specifieke stagewet, maar wel structuur. De meeste stages gebeuren via scholen of universiteiten. Deze zijn meestal onbetaald maar kort en gekoppeld aan academische credits.

Als een bedrijf in Estland iemand aanneemt die niet via een school komt en hem of haar écht werk toebedeelt (je weet wel, met verantwoordelijkheden, deadlines, productiecode en Slack-kanalen), dan geldt gewoon het arbeidsrecht. Niks geen ‘leersituatie’ of ‘ervaringsstage’. Gewoon werk is werk. En dus moet je betalen. Minimaal het nationale minimumloon: ongeveer €820 per maand. Ook als de stagiair jong is. Ook als die geen koffie haalt.

En dat is ook precies wat er in Estland gebeurt; vooral in de startupsector, waar stagiairs zelden worden behandeld als meelopertjes maar eerder als junior developers die toevallig nog geen LinkedIn Premium hebben. Betaalde techstages zijn er doodnormaal. Zeker in de zomer, wanneer studenten even geen college hebben, maar wél volledig meedraaien aan projecten die ‘naar productie gaan’.

Lees: Studenten bouwen daadwerkelijk dingen die het bedrijf geld opleveren. Code die draait. Features die live gaan. En nee, er zit niemand ‘mee te kijken’. Stagiairs doen het gewoon. Tegen betaling. Zoals het hoort zou je zeggen.

In Estland hebben ze blijkbaar iets begrepen wat in andere landen nog als revolutionair idee wordt gepresenteerd op HR-congressen: als iemand werkt, dan betaal je ze.

Studenten zien stages als optioneel maar behulpzaam. Het is normaal om er een of twee te doen tijdens je studie. Estse bedrijven verheerlijken overwerk niet, dus stages zijn meestal rustig, gefocust en praktisch.

Finland: Duidelijkheid boven mazen

Finland: Waar stages net zo betrouwbaar zijn als de treinen

In Finland hoef je als stagiair niet op een wonder te wachten. Betaalde stages zijn er simpelweg de norm. Geen discussies, geen creatieve constructies, geen vage 'leerervaringen' zonder vergoeding. Wie werkt, krijgt betaald ; en dat begint bij een minimum van een hele nette €1.331 per maand, zoals vastgelegd in de relevante cao.

Onbetaald mag alleen als het om een officieel erkende opleidingsstage gaat. En dan nog alleen onder strikte voorwaarden, maximaal 90 dagen en zonder verblijfsvergunning.

Alle stages moeten worden vastgelegd in een formeel stagecontract. Geen schimmige afspraken of 'even meelopen om te kijken of het klikt' constructies. Dit is Finse logica: Als je werkt, hoor je onder een contract te vallen. Punt. Bovendien mag een stage nooit een reguliere baan vervangen. Een stagiair is een lerende, geen goedkope collega met een andere hipklinkene maar nietszeggende functietitel.

De gemiddelde stage duurt tussen de twee en vier maanden ( vooral in de zomer ) maar wie via een opleiding of uitwisselingsprogramma komt, kan tot 18 maanden blijven. Zeker in sectoren als technologie, IT, engineering en onderzoek zijn er volop mogelijkheden, vaak met goede secundaire voorwaarden: huisvesting, reiskostenvergoeding, en toegang tot de sauna.

De Finse werkcultuur is net zo helder als het water in Lapland. Gelijkwaardigheid en autonomie zijn sleutelwoorden. Iedereen, van stagiair tot CEO wordt aangesproken met de voornaam. Hiërarchie is minimaal, initiatief wordt gewaardeerd, en zelfstandigheid is eigenlijk geen wens maar een vereiste.

Punctualiteit is dan weer wel heilig. Op tijd komen, afspraken nakomen, je werk doen; dat is gewoon de standaard. En hoewel fouten maken mag, verwacht men wel dat je ze meldt en ervan leert. Finnen zijn direct, maar beleefd. Smalltalk is spaarzaam, net als overwerken. De werkvloer is een plek om efficiënt te zijn, niet om vriendschapsbanden te smeden of na een dag koffiemachine hangen tot half acht je inbox op te ruimen.

Stagiairs krijgen vaak een mentor toegewezen en werken aan échte projecten. De kans op een baan na afloop is aanzienlijk, vooral in innovatieve sectoren waar talent schaars is en de instroom via stages loopt.

Voor buitenlandse studenten is alles duidelijk geregeld. EU-studenten hoeven geen visum aan te vragen, maar moeten zich wel registreren. Niet-EU-studenten hebben een stagevergunning nodig, die tot 18 maanden geldig kan zijn, mits die stage relevant is voor een lopende of recent afgeronde opleiding. Grote bedrijven en universiteiten runnen zomerstageprogramma’s met professionele begeleiding én een gezonde portie Finse degelijkheid.

Ook belangrijk: de werk-privébalans. In Finland krijg je géén applaus als je tot laat blijft hangen. Vrije tijd wordt gerespecteerd. Overwerken is ongebruikelijk. Je werk is belangrijk, maar je leven is belangrijker. En dat voel je.

Een stage in Finland is dus een professioneel traject, zorgvuldig geregeld, goed betaald, met oog voor autonomie, begeleiding en welzijn. Als de rest van Europa een beetje zou opletten, zou de standaard er zo uitzien. Zonder franje. Zonder uitbuiting. Zonder excuses.
Is cultuur.

Frankrijk

In Frankrijk is de stage, net als in Finland geen vrijblijvende ‘kom lekker zonder betaling ervaring opdoen’ constructie. Het is een juridisch verankerde samenwerking tussen drie partijen: de student, de onderwijsinstelling en de werkgever. Zonder ondertekend stagecontract; een zogenaamde “convention de stage” begint niemand ergens aan. Een informele stage? Bestaat simpelweg niet. Niet op papier, niet in de praktijk, en zeker niet in de ogen van de inspectie.

En dat is geen interpretatie of beleidsadvies. Dat is de loi, de Franse wet. Zwart-op-wit vastgelegd, en volledig afdwingbaar. Geen foefjes.

Voor stages die langer dan twee maanden duren geldt een wettelijke compensatieplicht. Het minimum is €4,35 per uur, wat neerkomt op ongeveer €600 per maand.Minimaal? Misschien, maar het is een begin. Bovendien krijgen stagiairs vaak maaltijdcheques, reiskostenvergoedingen en betaald verlof. Omdat ook in Frankrijk geldt: werken is werken. En wie werkt, heeft recht op rust.

De regels zijn expliciet, als in glashelder. Een stagiair mag geen werk uitvoeren dat normaal gesproken door een werknemer gedaan wordt. Werkgevers zijn verplicht een mentor aan te wijzen, mogen maar een beperkt aantal stagiairs tegelijk in dienst hebben, en moeten een afkoelingsperiode respecteren voordat ze dezelfde functie opnieuw met een stagiair invullen. Geen permanente stagecarrousel dus; en zeker geen structurele vervanging van personeel dat je ook gewoon kunt aanstellen maar niet doet want ‘lekker goedkoop’. Die aanpak kan in Frankrijk op een keiharde ‘non’ rekenen.

Dit hele bureaucratische bouwwerk is geen papieren werkelijkheid. Stagiairs worden opgenomen in het officiële personeelsregister. Arbeidsinspecteurs controleren die gegevens actief. Dat dit werkt ziet ook het europese Youthforum dat Frankrijk als beste van de klas presenteert een studie naar de kwaliteit van stageplekken in Europa.

De Fransen laten hiermee zien dat een heldere stagepraktijk niet ingewikkeld hoeft te zijn; zolang je het maar serieus neemt. Hier is duidelijk: een stagiair is geen schaduwkracht, maar iemand die tijdelijk, begeleid en volgens afspraak leert bijdragen. Niet omdat dat sympathiek is, maar omdat de wet dat zo zegt. En omdat het wordt gecontroleerd.

De culturele mindset is duidelijk: stages zijn onderdeel van onderwijs, geen vervanging voor vroege-carrièrebanen.

Duitsland: Regels met gaten

Duitsland heeft regels. Het heeft ook mazen groot genoeg om er een Mercedes Sprinter met sjoemeldiesel doorheen te rijden. Als je stage vereist is voor een diploma of korter duurt dan drie maanden, is het bedrijf niet verplicht je te betalen. Dit is volledig legaal.

Sinds de invoering van het Mindestlohngesetz (MiLoG) in 2015 geldt: wie een vrijwillige stage doet van meer dan drie maanden, heeft recht op het wettelijk minimumloon van €12,41 per uur (per 2025). Een Praktikant is dus géén goedkope bijbaan met een mooie naam, maar officieel onderdeel van het Duitse arbeidsproces.

Tenzij de stage verplicht is vanuit je opleiding. Dan geldt het minimumloon níét. In dat geval mag een stagiair voltijd werken, leren én bijdragen; zonder dat daar per se een financiële vergoeding tegenover hoeft te staan. En dat leidt in de praktijk tot de nodige discussie.

Structuur, contract en controle

Wat wel altijd moet: een schriftelijk stagecontract (Praktikumsvertrag), waarin taken, werktijden, duur en leerdoelen zijn vastgelegd. De Duitse werkcultuur laat niets aan het toeval over. En dat begint met papier.

Stages duren doorgaans drie tot zes maanden. Zomerstages zijn vaak korter. Voor EU-studenten is stagelopen relatief eenvoudig, voor niet-EU-studenten is een visum verplicht. En wie geen geldige verblijfsstatus heeft, riskeert een boete tot €500.000. Voor de werkgever of in dit geval het stagebedrijf welteverstaan.

De praktijk.

Hoewel de regels helder zijn, laat de naleving te wensen over. Vooral bij verplichte stages komt het regelmatig voor dat studenten fulltime meewerken zonder of met zeer beperkte vergoeding. Dat is formeel toegestaan, maar leidt tot sociale ongelijkheid: wie zich een onbetaalde stage niet kan veroorloven, valt buiten de boot. Zeker in dure steden als München, Hamburg of Berlijn is dat een groeiend probleem. Met ervaring betaal je immers de huur niet.

Daarbij is het onderscheid tussen ‘meewerken om te leren’ en ‘gewoon werk doen’ in de praktijk soms flinterdun. De wet stelt expliciet dat stages niet bedoeld zijn als vervanging van reguliere banen. Toch zijn er meldingen van stagiairs die maandenlang functioneren als volwaardig medewerker; alleen dan zonder salaris, pensioenopbouw of contractuele bescherming.

En hoewel de overheid bij overtredingen forse boetes kan uitdelen, gebeurt dat zelden. Controle is beperkt. De Duitse bureaucratie mag dan grondig zijn, het toezicht op stageregelgeving is eerder sporadisch dan structureel.

Cultuur: professioneel, formeel, gestructureerd

De Duitse werkcultuur is gestructureerd, punctueel en efficiënt. Op tijd komen is geen optie, maar een verplichting. Je krijgt meestal een vaste begeleider (Betreuer) en de begeleiding is degelijk geregeld. Er wordt veel aandacht besteed aan professionele ontwikkeling en leerdoelen. Pauzes worden serieus genomen. Overwerken komt voor, maar wordt vaak gecompenseerd.

De bedrijfscultuur is formeler dan in andere landen (het blijven Duitsers): titels (functie titels) worden gebruikt, de hiërarchie is merkbaar. Maar stagiairs zijn niet een lage voetveeg of koffiekoelie en worden doorgaans serieus genomen waarbij ze kunnen rekenen op uitdagende taken; zeker bij grote bedrijven als Siemens, Bosch, BMW of SAP. In internationale teams is Engels gangbaar, maar bij de meeste stages is basiskennis van het Duits een vereiste. Niet alleen voor je taken, maar ook voor je geloofwaardigheid in de koffiekeuken.

Netwerk en carrièrekans

Stages in Duitsland zijn niet alleen bedoeld om ervaring op te doen, maar ook om jezelf op de radar te zetten. Veel bedrijven gebruiken hun stageprogramma’s als wervingsinstrument. Wie zich goed laat zien, vergroot zijn kansen op een traineeship of vaste baan. Netwerken hoort er dus gewoon bij – en wordt ook actief gefaciliteerd met stagiair-events, borrels en kennismakingsdagen.

De balans?

Duitsland biedt stagiairs een strak gereguleerd speelveld, met duidelijke paden en professionele begeleiding. Maar onder het oppervlak schuilt een maatschappelijk debat over eerlijkheid en gelijke toegang. Want een systeem dat stages verplicht stelt maar betaling optioneel maakt, laat studenten zonder rijke ouders of een netwerk in de kou staan. Duitsland loopt dus voorop in structuur, maar hinkt soms achterop in rechtvaardigheid. De term 'Generation Praktikum' beschrijft jonge Duitsers die vastzitten in een cyclus van korte, onbetaalde stages. Elk belooft ervaring maar biedt zelden stabiliteit.

Ondanks dit zijn stages heel gebruikelijk en worden ze vaak gezien als opstapje naar een echte baan, een voet tussen de deur. Maar je zult waarschijnlijk een tijdje blootsvoets moeten lopen, over grind. Daar is in Duitsland ook discussie over.

Griekenland: Gokje wagen

Griekenland verbiedt onbetaalde stages niet. Sterker nog, veel zijn opzettelijk onbetaald. Universitaire studies vereisen vaak zes maanden stage. Daar krijg je academische credits voor, maar zelden een vergoeding.

Stagiairs moeten hierbij verzekerd zijn, dat gebeurd meestal via school. In sommige sectoren, zoals toerisme, krijgen studenten kost, inwoning en een symbolische vergoeding. Mooi, maar dat is de uitzondering, niet de regel.

stages buiten de opleiding om zijn zeldzaam. Als je werkt na afstuderen en niet studeert, ben je technisch een werknemer. Dat betekent dat het nationale minimumloon geldt: €830 per maand in 2024. Maar handhaving is grillig.

Er is een mismatch tussen wet en praktijk. Veel stages worden geregeld via netwerken of familieconnecties. De term 'stage' betekent vaak gewoon proberen niet werkloos te zijn.

Hongarije: Formele routes bestaan

Hongarije staat onbetaalde stages toe, maar alleen als ze onderdeel zijn van een schoolcurriculum. Anders moeten stagiairs minimaal het wettelijke minimumloon krijgen, ongeveer €650 per maand in 2024. Ze hebben ook recht op bescherming via t arbeidsrecht. Netjes.

Er is een formele route via het afstudeerstagecontract. Dit laat bedrijven toe om tot 90 dagen na afstuderen stagiairs aan te nemen. Dit soort aanstellingen komen met een vergoeding en duidelijke regels. Niet alle bedrijven gebruiken ze.

Informele stages bestaan ook en soms zijn de lijnen blurry. Sommige clubs nodigen studenten uit om vrijwilliger te zijn, waarbij ze wettelijke verplichtingen omzeilen. Deze praktijken zijn technisch illegaal maar in de praktijk moeilijk te checken.

Er is groeiende druk om het systeem op te schonen. Maar op dit moment moeten stagiairs nog zelf controleren of hun kans daadwerkelijk legaal is.

Ierland: Grijze zone zonder specifieke wetgeving

Ierland is qua stagebeleid net zo grijs als het weer en heeft geen specifieke stagewetgeving. In theorie, als je echt werk doet, moet je minimaal het nationale minimumloon krijgen: €12,70 per uur in 2024.

In de praktijk zijn onbetaalde stages echter heel gebruikelijk. Bedrijven bestempelen ze als vrijwillig of werkervaring. Dat helpt ze betaling te vermijden. Handhaving? Die is zwak.

Na publieke kritiek schrapte Ierland het JobBridge-schema. Dat programma plaatste werklozen in onbetaalde rollen terwijl hun uitkeringen werden aangevuld. Toch blijven veel industrieën ( vooral media, NGO's en ook de politiek die hier iets aan zou moeten doen) vertrouwen op onbetaalde stagiairs.

Cultureel worden stages gezien als nuttig maar gebrekkig. Je hebt er een nodig om een baan te krijgen, maar het zou je huur niet moeten kosten. In Dublin is gratis werken niet alleen oneerlijk; het is onbetaalbaar.

Italië: Twee sporen.

Italië scheidt stages in twee sporen. ‘Curriculaire’ stages gebeuren tijdens studie. Deze zijn meestal onbetaald en worden beheerd door scholen.’Extracurriculaire’ stages gebeuren na afstuderen en worden gereguleerd door de regio's.

Sinds 2017 moeten extracurriculaire stagiairs een maandelijkse vergoeding ontvangen. Het bedrag varieert per regio maar valt meestal tussen €500 en €800. Deze stages vereisen ook een plan, een mentor en een maximale duur van 6 tot 12 maanden.

Curriculaire stages (vaak zes maanden lang) hoeven echter niet betaald te worden. Veel jonge Italianen doorlopen om die reden vaak meerdere onbetaalde curriculaire stages, vooral in cultuur, design en communicatie voor dat een keer een aanstelling aan de orde komt.

De term 'Stage Schiavitù' (stage slavernij) duikt vaak op in Italiaanse media. Mooie term, en die term weerspiegelt wijdverspreide frustratie. Jeugdwerkloosheid is hoog, en stages zijn weliswaar een modderige toegangsweg maar de arbeidsmarkt maar vertragen in de praktijk vaak de overgang naar stabiel werk eerder dan het te versnellen.

Positief punt: sommige regio's bieden subsidies aan bedrijven die stagiairs omzetten naar werknemers. Het doel is de cyclus te doorbreken. Dat gebeurd in de praktijk echter maar mondjesmaat.

Letland: Stilletjes geregeld

Letland handelt stages stilletjes af. Gevalletje ‘geen bericht, goed bericht’. De meeste zijn gekoppeld aan onderwijs en geregeld via de universiteiten of via beroepsscholen. Dit soort stages zijn kort, vaak onbetaald en worden meer behandeld als opdrachten dan werk.

Als je geen student bent en nuttige taken doet, word je juridisch beschouwd als werknemer. De werkgever moet je dan minimaal het nationale minimumloon betalen, ongeveer €700 per maand in 2024.

Er is geen specifieke stagewet. Dit creëert manoeuvreerruimte. Sommige bedrijven ontvangen onbetaalde stagiairs zonder contracten en noemen het training. Dat is toegestaan als er geen daadwerkelijk werk wordt verricht, maar in de praktijk is de lijn vaag.

Cultureel zijn stages optioneel. Ze worden gezien als behulpzaam voor bepaalde vakgebieden, maar niet als essentiële carrièrestappen.

Litouwen: Arbeidsrecht geldt

Litouwen heeft geen formele stagewet. Echter, het Arbeidsrecht geldt wanneer een stagiair geen student meer is. Als je productief werk uitvoert voor een bedrijf, moet de werkgever je betalen. Vanaf 2024 betekent dat minimaal €924 per maand.

De meeste stages zijn schoolgebaseerd. Deze zijn onbetaald en geregeld via universiteiten. Werkgevers zijn niet verplicht te betalen, maar velen bieden vergoedingen, vooral in IT, design of financiën.

Buiten de organisatorische muren van het onderwijs varieert de structuur. Sommige stages zijn goed georganiseerd en betaald. Andere missen contracten of behoorlijke organisatie van begeleiding.

Voor studenten zijn stages praktische opstapjes naar ‘echt’ werk. Als de stage iets te leren biedt of leidt naar fulltime wer is de animo groot.. Zo niet, dan gaan ze snel verder. Eigenlijk is dit een aanpak die goed werkt omdat het de druk bij bedrijven legt en niet bij de student die mag hopen op clementie.

Luxemburg: Duidelijke categorieën

Luxemburg heeft duidelijke stagecategorieën. Studentenstages moeten onderdeel zijn van een studieprogramma en ondersteund door schriftelijke afspraken. Deze stages worden niet beschouwd als werk, dus een vergoeding is optioneel. Dat gezegd hebbende, veel firma's bieden €500 tot €1.000 per maand voor langere stageplaatsen.

Afstudeerstages vallen onder een andere regel. Ze moeten geregistreerd zijn en minimaal 40 procent van het nationale sociale minimumloon betalen, da’s ongeveer €950 per maand in 2024.

Stagiairs vallen onder ongevallenverzekering en moeten formeel begeleid worden. Bedrijven kunnen stagiairs niet gebruiken om vacatures te vullen.

Cultureel hebben stages een belangrijk gewicht. Ze worden gezien als een logische opstap richting bijvoorbeeld EU-instellingen, advocatenkantoren of de financiële sector. Van stagiairs wordt verwacht dat ze meerwaarde leveren (echt meedraaien dus) en vaak krijgen ze na de stage een aanstelling aangeboden.

Malta: Bescheiden schaal

Malta's stages zijn bescheiden van schaal. De meeste gebeuren via schoolpartnerships en zijn onbetaald. Ze zijn meestal kort en gericht op observatie eerder dan bijdrage.

Als een stagiair echt werk uitvoert en geen student is, behandelt de wet ze als werknemer. Dat betekent dat het bedrijf ze minimumloon moet betalen, momenteel ongeveer €835 per maand in 2024.

Horeca- en toerismestages komen veelvuldig voor op dit toeristische eiland en bieden mogelijk extra's zoals voorzieningen; denk aan een kamer, eten en een symbolische vergoeding. In tech en creatieve sectoren zijn formele stages nog in ontwikkeling maar het bewustzijn dat stages meer zijn dan een paar handjes groeit.

Stages zijn niet vereist voor de meeste beginnersfuncties op Malta. Maar voor de meer concurrerende vakgebieden waar meer mensen graag gaan werken voegt een stage (vooral in het buitenland) waarde toe.

Nederland: Onderscheid tussen student en werk

Weten we meeste wel van maar toch even voor de volledigheid: De regelgeving rondom stages in Nederland is duidelijk georganiseerd, maar verschilt per onderwijsniveau en -vorm. Centraal staat de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijven, met begeleiding vanuit scholen én de werkvloer.

Mbo-stages zijn onderverdeeld in twee varianten: de beroepsopleidende leerweg (BOL) en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Bij BOL volgt de student vooral school met korte stages tussendoor; bij BBL is de student vooral werknemer die af en toe naar school gaat. Deze verhouding beweegt mee met de economie: bij talenttekorten kiezen werkgevers vaker voor BBL-studenten, terwijl bij schaarste aan stageplekken BOL-stages juist toenemen.

Het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) regelt landelijk de erkenning van leerbedrijven voor het mbo. Zonder SBB-keurmerk geen officiële mbo-stage. Hiermee bewaakt SBB zowel de kwaliteit van stages als de aansluiting op de arbeidsmarkt.

In het hoger onderwijs ontbreken zulke verplichte keurmerken, maar initiatieven zoals de Stichting ELBHO (Erkend Leerbedrijf Hoger Onderwijs) vullen die leemte deels op. ELBHO biedt vrijwillige erkenning voor stagebedrijven in het hbo en wo, waarmee werkgevers kunnen aantonen dat hun stages goed georganiseerd zijn.

Hoewel mbo, hbo en universiteiten elk hun eigen regels hebben, is overal één ding helder: een stage moet leerzaam zijn, geen verkapte arbeidsovereenkomst. Als dit misgaat, kan de arbeidsinspectie ingrijpen en een bedrijf verplichten tot betaling volgens cao of minimumloon. Het is dan een ‘fictief dienstverband’. En dat betekent betalen in de praktijk.

Cultureel gezien heeft ‘de stage’ in Nederland een sterke positie verworven als cruciale stap richting arbeidsmarkt. Het is meer dan alleen praktijkervaring; stages zijn voor studenten vaak dé manier om netwerken op te bouwen en toekomstige werkgevers te leren kennen. Werkgevers zien het op hun beurt als een belangrijke tool om jong talent aan zich te binden en hun employer branding te versterken. Tegelijkertijd is er een groeiend bewustzijn dat kwalitatief goede stages niet vanzelf ontstaan, en dat gerichte investering nodig is. Er blijft een onzichtbare kloof bestaan tussen ‘het onderwijs’ (de school) en ‘de praktijk’ (het bedrijfsleven. Ondanks het feit dat op bestuurlijk niveau dit overleg goed is georganiseerd, beter dan in veel europese andere lanen, blijft het in de dagelijkse praktijk lastig om die verbinding structureel goed voor elkaar te krijgen. Er is sprake van wat ik een ‘samenwerkingsplafond’ noem; een grens waar maar weinig samenwerkingsinitiatieven voorbijkomen.

Stage-experts zoals ik werken dagelijks aan het verbeteren van stages. We adviseren bedrijven, scholen en overheid, helpen bij het vinden van balans tussen vraag en aanbod, en stimuleren initiatieven (zoals ELBHO) om kwaliteit ook in het hoger onderwijs beter te borgen. Want uiteindelijk profiteren student én werkgever, dus Nederland van stages die goed geregeld zijn.

Polen: Structuur maar wel vrijwillig

Polen biedt structuur, maar die is vrijwillig. Stages worden vooral beheerd door civiele contracten. Als je geen student bent en echt werk doet, zou je minimaal het minimumloon moeten krijgen. In 2024 is dat PLN 4.242 bruto per maand, ongeveer €950.

Studenten lopen vaak stage onder afspraken vanuit een universiteit. Dit soort stages zijn meestal onbetaald, vooral in publieke instellingen of culturele sectoren.

Voor afgestudeerden creëerde Polen het ‘absolwent ‘stagecontract. Dit kan tot drie maanden duren en er hoeft geen sprake te zijn van een volledige werkrelatie. Betaling is optioneel onder met zo’n contract, daarom accepteren veel afgestudeerden lage of geen compensatie.

Cultureel zijn stages gebruikelijk en praktisch. Werkgevers verwachten dat kandidaten werkervaring hebben. Studenten verwachten dat stages ergens toe leiden.

Portugal: Formalisering voorop

Portugal heeft meer gedaan dan de meesten om stages te formaliseren. Het splitst ze in ‘curriculaire’ en ‘professionele’ categorieën. De eerste zijn onderdeel van studieprogramma's en kunnen onbetaald zijn. De tweede worden meestal ondersteund door de openbare arbeidsdienst en moeten betaald worden.

Professionele stages, of ‘Estágios profissionais’, komen met een door de overheid meegefinancierde vergoeding. In 2024 betekent dat meestal rond €950 per maand. De staat dekt de meeste kosten, het gastbedrijf de rest. Deze stages duren tussen negen en twaalf maanden.

Werkgevers moeten een schriftelijke afspraak, een begeleider en leerdoelen vastleggen. De stagiair krijgt sociale zekerheid, verzekering en recht op betaald verlof.

Cultureel worden deze stages vaak gezien als uitgestelde toegang tot de arbeidsmarkt. Veel stagiairs zijn om die reden overkwalificeerd voor het werk wat ze tijdens de stage doen. Toch is voor jonge mensen in Portugal een betaalde professionele stage beter dan werkloosheid, waar het land ook mee te kampen heeft.

Roemenië: Europas strengste wet

Roemenië nam in 2018 een van Europa's strengste stagewetten aan. Als je stage loopt, moet je een contract hebben. Dat contract moet duur, taken, mentor en compensatie specificeren. Stagiairs hebben recht op minimaal 50 procent van het nationale minimumloon. In 2024 komt dat neer op ongeveer €325 per maand.

Stagiairs krijgen ook ongevallenverzekering en sociale bescherming. De wet beperkt stageduur tot zes maanden. Bedrijven kunnen niet meer dan 5 procent van hun personeel als stagiairs hebben.

Onbetaalde stages zijn formeel illegaal. Echter, sommige werkgevers omzeilen dit door stagiairs vrijwilligers of iets monsterlijk geformuleerd als ‘informele trainenden’ te noemen.

Cultureel winnen stages aan status. Studenten en jonge afgestudeerden zoeken naar gestructureerde, betaalde ervaringen. Roemenië's arbeidsmarkt verandert. Stages worden nu gezien als legitieme paden naar betaald werk.

Slowakije: Geen specifieke wet

In Slowakije hebben ze geen aparte stagewet. Gewoon: niks.

De meeste stages lopen via scholen en zijn onbetaald. Studenten krijgen studiepunten; geen centen.Doe je buiten school om wél echt werk? Dan zegt de wet: dat is een werknemer. En dan hoort daar gewoon het minimumloon bij. In 2024 is dat zo’n 750 euro per maand. Niet verkeerd voor iemand die officieel geen ‘baan’ heeft.

O ja; de overheid had ook ooit een systeem voor afgestudeerden: werken bij een bedrijf, kleine vergoeding van de staat. Dat is nu flink afgeslankt, maar in sommige regio’s bestaat het nog. Je moet het alleen even weten te vinden.

Cultureel worden stages steeds gebruikelijker, vooral in business, IT en openbaar bestuur. Werkgevers beginnen ze te zien als een proeffase voor aanname.

Slovenië: Onderscheid tussen stages en traineeships

In Slovenië maken ze duidelijk verschil tussen stages en traineeships. Een traineeship hoort meestal bij de route naar een gereguleerd beroep. Het is betaald, goed georganiseerd en telt echt mee.

Studentenstages daarentegen? Die mogen onbetaald zijn, maar alleen als ze deel uitmaken van een universitaire opleiding.

Doe je buiten het onderwijs een stage, dan moet je gewoon betaald worden als werknemer. Geen smoesjes. Slovenië neemt arbeidsrechten serieus, ook van stagiairs.

De overheid doet ook mee: die biedt betaalde traineeships aan in de publieke sector. Die duren een jaar, hebben een vaste vergoeding en zijn vaak de opstap naar een vaste baan.

Cultureel worden stages gezien als overgangsfase. Ze zijn niet het einddoel, maar een manier om door te stromen naar vast werk.

Spanje: Groeiend toezicht

In Spanje lopen stages meestal via scholen en universiteiten. Ze zijn onderdeel van een studieprogramma en daarom zijn er altijd drie partijen betrokken: de student, de opleiding en het bedrijf. Meestal zijn dit soort stages (‘Practicas’ onbetaald, tenzij de school of het bedrijf besluit om toch iets te geven.
Dat mag. Maar het hoeft niet.

Voor extracurriculaire stages (buiten de opleiding om) heeft Spanje sterker toezicht geïntroduceerd. In 2023 maakte de regering het verplicht voor alle stagiairs om geregistreerd te zijn bij de Sociale Zekerheid. Dit geldt zelfs voor onbetaalde rollen. Stagiairs verdienen om die reden nu pensioencredits en ongevallenverzekeringsdekking.

Betaling is hierbij alleen niet vereist, tenzij de stagiair werk uitvoert equivalent aan dat van een werknemer. Dat blijft een grijs gebied. Veel stages bieden nog symbolische vergoedingen, vaak tussen €300 en €600 per maand.

Cultureel hebben stages een reputatieprobleem. Veel jonge Spanjaarden hebben meerdere onbetaalde stages doorlopen zonder uitzicht op een baan, beetje zoals in Italie.
Critici noemen het uitbuiting. Ik ook trouwens.

Zweden: Geen juridische categorie

Zweden heeft geen juridische categorie voor stages. Als je geen student bent en echt werk doet, moet het bedrijf je behandelen als werknemer. Inclusief lonen, verzekering en volledige arbeidsbescherming. Er is geen nationaal minimumloon, maar sectorovereenkomsten bieden loonbenchmarks om rekening mee te houden.

Studentenstages zijn in Zwedeen heel gebruikelijk. Die zijn onbetaald en ook studiepunten waard. Vaak worden deze geregeld via universiteiten. Werkgevers hoeven niet te betalen zolang de student geen directe arbeidswaarde levert.

Voor werkloze jongeren regelt de Zweedse overheid t soms gesubsidieerde stages via de Openbare Arbeidsdienst. Deze bevatten betalingen en enige sociale bescherming, maar geen loon.

Cultureel zijn stages geen wijdverbreide vereiste in Zweden. Veel studenten kiezen voor deeltijdbanen of zomerwerk. Wanneer een student wel op stage gaat is die stage gestructureerd, respectvol en kort. Onbetaalde fulltime stages worden in de Zweedse optiek afgekeurd en zijn zeldzaam.

Zweden verwachten transparantie. Als een bedrijf een stage aanbiedt, moet het komen met duidelijke doelen en wederzijds voordeel.

Buiten de EU: Noorwegen, Zwitserland en het VK

Noorwegen: Betalen of wegwezen

Noorwegen's standpunt is simpel: stagiairs die bijdragen aan het bedrijf moeten betaald worden. Er is geen nationaal minimumloon, maar buitenlandse stagiairs moeten minimaal 80 procent van het relevante sectoriële loon ontvangen om te kwalificeren voor een verblijfsvergunning. Dit zet standaard een hoge lat.

Een stage mag soms onbetaald zijn. Bijvoorbeeld als je er studiepunten voor krijgt. Dan telt het als leren, niet als werken. Maar als er geen credits tegenover staan, dan gelden gewoon de regels voor werk. Veel bedrijven doen alsof stagiairs iets bijzonders zijn; maar in de praktijk behandelen ze ze gewoon als tijdelijke werknemers. En betalen ze dus ook gewoon een beetje.

Cultureel worden stages gezien als legitiem, maar alleen wanneer goed gedaan. Noren hebben weinig geduld voor onbetaald werk. Stagiairs werken normale uren, dragen bij aan echte projecten en krijgen ( in ieder geval formeel) feedback en ondersteuning.

Zwitserland: Hoge normen, hoge verwachtingen

Zwitserland opereert op een, nou ja, Zwitserse manier met hoge normen en hoge verwachtingen. Stages zijn legaal en gebruikelijk, vooral in sectoren zoal het Zwitserse bankwezen, in consulting, onderzoek en bij internationale organisaties. De meeste stages duren tussen drie en twaalf maanden. Betaling is de norm in de meeste sectoren. Tarieven variëren maar beginnen vaak rond CHF 2.000 tot CHF 3.500 per maand (toch al snel 2100 tot 3700 euro)

Als je echt werk doet, word je behandeld als werknemer, met alle voordelen die daarbij horen. Stagiairs krijgen contracten, sociale verzekering en vakantiedagen. Veel stages zijn fulltime en dienen als stapstenen naar langetermijnwerk.

Cultureel worden stages in Zwitserland gezien als een slimme investering in iemands carrière. Bedrijven gebruiken ze als serieuze, weloverwogen wervingskanalen. Van stagiairs wordt verwacht dat ze leveren, dus meedraaien. In ruil daarvoor krijgen ze heel behoorlijk betaald.

Verenigd Koninkrijk: Grijze zones.

Het VK heeft geen specifieke stagewet, maar wel jurisprudentie en zoiets als precedentwerking. Als je geclassificeerd bent als 'worker' ( betekenend dat je vaste uren en taken hebt ) moet je minimaal het nationale minimumloon krijgen: £11,44 per uur vanaf 2024.

Maar veel stages worden bestempeld als 'vrijwillig' of 'werkervaring', vooral in politiek,in de media en in de culturele sector. Dit soort stages zijn niet betaald Juridisch is dit net zo’n grijs gebied als Engeland in de regen. Handhaving is beperkt.

Sommige werkgevers hebben vrijwillig voorwaarden verbeterd. Topfirma's in de meer hogere sectoren zoals recht, consulting en financiën bieden wel betaalde stages en duidelijke carrièrepaden. Maar in creatieve industrie blijven onbetaalde plaatsingen wijdverspreid en de norm.

Cultureel verschuift het VK. Publieke druk tegen onbetaalde stages is toegenomen. Mediaorganisaties en politieke kantoren hebben behoorlijk wat kritiek gekregen. Tot grondige hervormingen heeft dat nog niet geleid.

De grote lessen: wat betekent dit voor jou?

Na deze reis door Europa's stagelandschap worden een paar dingen kristalhelder:

Ten eerste: er is geen Europese standaard. Wat in Frankrijk verplicht is, is in Duitsland optioneel. Waar Nederland beschermt, laat Griekenland los. Als je stage wilt lopen of aanbieden in Europa, moet je per land je huiswerk doen.

Ten tweede: studentenstatus is je beste bescherming. Bijna overal hebben studenten die stage lopen voor school meer rechten en duidelijkheid dan afgestudeerden die 'ervaring opdoen'. De paradox: hoe meer je een stage nodig hebt (als werkloze afgestudeerde in Zuid-Europa bijvoorbeeld), hoe minder bescherming je krijgt.

Ten derde: de culturele context is cruciaal. In Scandinavië is onbetaald fulltime werk cultureel onaanvaardbaar. In Zuid-Europa is het vaak de realiteit. Wet is één ding, maar wat maatschappelijk geaccepteerd wordt, bepaalt vaak wat er echt gebeurt.

Ten vierde: handhaving verschilt enorm. Frankrijk controleert actief. Bulgarije kijkt de andere kant op. Een mooie wet op papier betekent weinig als niemand controleert of bedrijven zich eraan houden.

Tot slot: de trend gaat naar meer bescherming. Van Roemenië's strikte wet tot Spanje's nieuwe registratieplicht ;Europa beweegt langzaam naar betere bescherming van stagiairs. Ook op Europees niveau is er regelgeving in de maak. Dit gaat te langzaam voor sommigen, maar de richting is duidelijk.

Praktische tips voor stagiairs

Doe onderzoek vooraf.
Check niet alleen de wet, maar ook de cultuur. Praat met andere stagiairs die er geweest zijn. Kijk naar salarissen op Glassdoor of lokale equivalenten.

Vraag om duidelijkheid.
Wat ga je precies doen? Krijg je een mentor? Wat leer je? Als een bedrijf vage antwoorden geeft, is dat een rode vlag.

Ken je rechten.
In veel landen heb je recht op een contract, verzekering of minimale betaling. Laat je niet afschepen met 'ervaring is betaling genoeg'.

Onderhandel waar mogelijk.
Zelfs waar betaling niet verplicht is, kun je vaak reiskosten, lunch of een klein bedrag regelen. Vraag ernaar.

Houd evidence bij.
Sla e-mails op, noteer taken, houd bij wat je doet. Als het misgaat, heb je bewijsmateriaal.

Praktische tips voor bedrijven

Wees transparant over wat je aanbiedt.
Geen betaling? Zeg het eerlijk. Wel betaling? Vermeld het bedrag. Vaagheid trekt de verkeerde kandidaten aan.

Investeer in structuur.
Een goede stage heeft leerdoelen, mentorschap en echte feedback. Dat kost tijd, maar levert betere stagiairs op.

Ken de lokale regels. '
We doen het altijd zo' is geen juridische verdediging. Check wat verplicht is in jouw land en sector.

Denk langetermijn.
De beste stages zijn investeringen in toekomstige werknemers. Behandel stagiairs als potentiële collega's, niet als goedkope arbeid.

Meet de waarde.
Als een stagiair echt bijdraagt aan je bedrijf, verdient die compensatie. Als ze alleen leren en kijken, is onbetaald te rechtvaardigen. Maar realiseer je wel: Studiepunten betalen de huur niet. En met stijgende kosten en de noodzaak om naast jouw stage bij te werken benadeel je niet alleen de student die geen toelage van de ouders krijgt, je snijdt jezelf ook in de vinger omdat je een stagiair hebt die niet de focus op jouw bedrijf kan leggen omdat elders nog geld verdiend moet worden.

De toekomst van stages in Europa

Europa's stagelandschap evolueert. Jonge mensen eisen betere voorwaarden. Bedrijven zoeken talent. Overheden willen jeugdwerkloosheid aanpakken. Dit soort krachten duwen alle landen richting meer structuur, betere bescherming en duidelijkere regels.

Verwacht in de komende jaren:

  • Meer landen die Roemenie volgen met strikte stagewetten

  • Groeiende druk op bedrijven om stages te professionaliseren

  • EU-brede richtlijnen voor grensoverschrijdende stages

  • Meer transparantie over stagecondities en uitkomsten

Het wilde westen van Europese stages loopt langzaam ten einde. Voor iedereen ( stagiairs, bedrijven, universiteiten ) is dat uiteindelijk goed nieuws.

Want een goede stage?

Noem ik het I.B model: Iedereen Blij.

De stagiair leert iets én krijgt geld.
Het bedrijf krijgt op haar beurt talent binnen zonder meteen een HR-campagne van zes cijfers te hoeven optuigen.
En de maatschappij? Die krijgt straks werknemers die weten waar de aan-knop zit.

Kortom: wie niet meedoet, mist het hele feest.

Tijd dat we die overal in Europa mogelijk maken met eerlijke voorwaarden, duidelijke regels en wederzijds respect. Want Europa verdient beter dan onbetaalde koffieboonkoelies die 'Generation Praktikum' genoemd worden.

De bal ligt nu bij ons allemaal: betere stages beginnen bij betere keuzes. Aan beide kanten van de stageovereenkomst.

Deze gids is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie per land. Regelgeving kan wijzigen. Check altijd de lokale arbeidsinspectie of juridische bronnen voor de meest actuele informatie.

En voor de oplettende lezer: Ik maakte deze lijst voor een bijeenkomst van internationale stage-coordinatoren in het Engels. Deze heb ik vertaald en bedacht mij later dat de alfabetische volgorde in het Nederlands anders is. Heb ik zo gelaten. Daarom loopt het hier iets door elkaar.

Vorige
Vorige

Normatief

Volgende
Volgende

Taxonomie