Normatief

Waarom 'Normatief Professionaliseren' klinkt als managementtaal, maar eigenlijk heel simpel is

Stel je even voor dat je werkt met stagiairs. Misschien doe je dat al, misschien wil je het gaan doen. Je bent in ieder geval hier, dus het is een thema voor je. Ok, stel dat dus even voor.. Ze komen binnen, vaak onzeker, vol goede bedoelingen, hopend dat jij ze ‘even uitlegt’ hoe alles werkt. Nou, succes daarmee. Want wat werkt, verschilt per dag, per mens, per bedrijf en per stemming van je baas of eigenlijk wie dan ook in jouw omgeving.

Dat brengt ons meteen bij 'normatieve professionalisering'. Ja, ik weet het, het klinkt alsof iemand net z’n managementcursus heeft afgerond, met certificaat, in het Postiljon hotel in Bunnik (inclusief lunch). Maar het komt neer op iets simpels: Je werk goed doen, niet alleen volgens protocollen, maar ook volgens je eigen normen en waarden. Normatieve professionalisering gaat erom dat je soms even dat protocollenboekje weglegt en denkt: "voelt dit goed?"

Even concreet, graag.
Kijk, protocollen zijn natuurlijk handig. Ze vertellen leraren hoe laat de les begint, dat je als technicus een hoogspanningskabel niet op goed geluk beetje loswrikt en artsen welke medicijnen ze mogen voorschrijven. Maar protocollen zijn net kookboeken: handig, maar niet heilig. Wat doe je als het recept zegt 'drie eieren' en je hebt er nog maar één?

Precies: improviseren.

De bedenker van dit concept is professor dr. Harry Kunneman (geboren in 1948); een Nederlandse filosoof en socioloog. Hij studeerde filosofie en sociologie en werkte lange tijd als hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Hij is vooral bezig met thema's als ethiek, humanisme en wat is is om professioneel te handelen binnen complexe maatschappelijke vraagstukken; wat doe je als het handboekje niet genoeg is en je moet improviseren? Kunneman noemt dit soort improvisatie 'werk dat deugt én deugd doet'. En ja, ik hoor je zuchten omdat het klinkt alsof het op een tegeltje staat bij tante Truus boven het eikenhouten dressoir, maar het betekent eigenlijk gewoon dat goed werk niet alleen maar technisch correct is, maar ook klopt met je eigen gevoel voor goed en fout.

Stagiairs en de echte wereld
Hoe pas je dat toe met stagiairs? Simpel voorbeeld: je stagiair moet een formulier invullen. Maar wat blijkt? Dat formulier past helemaal niet bij de praktijk. Normatief professionaliseren betekent dan niet automatisch zeggen "sorry, maar regels zijn regels", maar samen nadenken waarom dat formulier eigenlijk zo slecht past. Misschien zelfs besluiten om dat formulier aan te passen. Spannend? Natuurlijk. Maar precies daarin zit de groei. Die spanning die je voelt, dat is leren.

Juist die ontdekkingstocht tijdens de stage is zo enorm waardevol. Stagiairs merken al snel dat werk nooit zwart-wit is, maar continu verandert. Elke dag opnieuw botsen ze met meningen, belangen en onverwachte situaties. En precies in dat grijze gebied leren ze wat ze het hardst nodig hebben als toekomstig professional: hun eigen professionele mening. Geen zwart-wit mening, maar een die continu kan veranderen en feilbaar is.

Maar waarom is dit zo belangrijk?
Omdat je hiermee stagiairs iets leert wat ze niet vinden in een handboek: Hoe ze zelf moeten nadenken en reflecteren. Je geeft ze de moed om niet klakkeloos regels te volgen, maar zelf verantwoordelijkheid te nemen.Zo creëer je stagiairs die niet alleen vakkennis hebben, maar ook menselijk inzicht. Professionals die weten wat ze doen én waarom ze het doen. Heb je uiteindelijk veel meer aan dan iemand die alleen braaf regeltjes uitvoert.

Kritiek, ja, die hebben we ook nog
Er zijn natuurlijk mensen die vinden dat deze ‘normatieve professionalisering’ vooral leidt tot eindeloos ge-ouwehoer zonder actie. Van die sessies waarin iedereen voortdurend vraagt "maar wat vinden we hier nu eigenlijk van?" zonder ooit iets te besluiten. Daar word je inderdaad niet vrolijk van. Gekmakend soms.

Maar die kritiek slaat de plank mis. Juist normatieve professionalisering gaat om actie. Om keuzes durven maken en daar verantwoordelijkheid voor nemen, vooral als het moeilijk is.

En er zijn mensen die vinden dat stagiairs er niks aan hebben, want die zouden gewoon eerst netjes protocollen moeten leren. Onzin, zeg ik dan. Juist stagiairs profiteren ervan als ze vanaf dag één leren om zelf na te denken en verantwoordelijkheid te nemen. Natuurlijk is het belangrijk dat je eerst het protocol kent, dan heb je een kapstok om je eigen mening aan op te hangen. Maar moet je echt de hele stage alleen leren ‘Zoals het heurt’? Of is het juist belangrijk dat je naast die protocollen ook de stagiair meegeeft: “Dit is zoals het is afgesproken, maar de realiteit is nog weerbarstiger dan de prestaties van Ajax, dus zorg dat je nadenkt en jouw ideeën met ons deelt.”

Aan de slag dan maar?
Begin klein. Bespreek regelmatig met je stagiairs waarom ze doen wat ze doen en welke keuzes ze maken. Wees open over je eigen twijfels. Laat zien dat protocollen handig zijn, maar niet heilig. Accepteer ongemak, want juist daar begint écht leren. Laat studenten bijvoorbeeld een dagboek van verbazing bijhouden; een plek waar ze opschrijven wat opvalt, moeilijk is, wat hun overwegingen zijn. Dat denkproces faciliteren is een van de meest waardevolle dingen die je als begeleider kunt doen.

Het resultaat? Een stagiair die nadenkt én durft te handelen. Die snapt dat je niet ‘even uitlegt’ hoe de praktijk in elkaar steekt; alsof het een rijtje met drie bullets is zoals de leerdoelen in de stagehandleiding.

En weet je wat mooi meegenomen is? Zelf word je er waarschijnlijk ook nog eens een betere professional van.

Vorige
Vorige

Inclusiescan

Volgende
Volgende

Stagegids