Handrem

Waarom klassieke stagebegeleiding soms voelt als rijden met je handrem aangetrokken.

“Onze stagiair doet precies wat ik zeg, en toch werkt het niet.”
Elke stagebegeleider, ooit

De Klassieke Aanpak:

De klassieke methode van stagebegeleiding is helder: stagiair doet iets, begeleider geeft feedback, stagiair herhaalt of corrigeert, als het goed is nu zonder dat iets kapot gaat. Simpel toch? Deze aanpak stoelt op het werk van behavioristen zoals B.F. Skinner, die in 1938 ‘operante conditionering’ introduceerde. Klinkt als het wennen aan een wortelkanaalbehandeling zonder verdoving maar is het niet. Het gaat hier om het principe dat gedrag dat wordt beloond, herhaald wordt, en gedrag dat genegeerd of bestraft wordt, vermindert (Skinner, 1938).

Het grote voordeel: je ziet snel resultaat. Een stagiair leert effectief gedrag omdat direct duidelijk is wat werkt en wat niet.

Feedback als motor (maar soms ook als rem)

Feedback is de kern van de klassieke aanpak. Complimenten zijn krachtig omdat ze gewenst gedrag versterken (Van den Broek, 2018). Maar hier ligt meteen ook een risico: te veel sturen kan ervoor zorgen dat stagiairs passief en afwachtend worden. Ze wachten op instructies in plaats van zelf initiatieven te nemen. Dat is precies het punt waarop feedback als handrem werkt in plaats van als motor.

Van controle naar compliance

Die controle voelt veilig. Vooral in sectoren zoals zorg of techniek, waar ook de kleinste fouten behoorlijk ernstige gevolgen kunnen hebben, is dit soort directe sturing vaak gewoon nodig. Maar controle kan ook leiden tot ‘compliance’: gedrag dat stagiairs uitvoeren omdat het moet, niet omdat ze begrijpen waarom het nuttig of belangrijk is. ‘Ik doen gewoon wat mij verteld is, op de manier zoals het is voorgedaan’. Deci en Ryan (2000) benadrukken in hun Zelfdeterminatietheorie dat dit kan leiden tot lage intrinsieke motivatie en uiteindelijk tot minder effectief leren en presteren. De basis van hun theorie is immers dat een stagiair drie dingen moet ervaren: Ik kan het, Ik kan het zelf, Ik hoor erbij. Zonder deze ervaringen doet de stagiair nog steeds zn werk, maar betrokken en enthousiast? Mwah.

Praktijkvoorbeeld: De zorgsector

Neem verpleegkundige stages in ziekenhuizen: protocollen volgen is hier essentieel. Begeleiders geven directe instructie, de stagiair voert uit, alles gaat goed. Toch melden begeleiders vaak dat het de begeleiding hen frustreert. Belangrijke reden? Stagiairs functioneren prima onder toezicht, maar zodra de controle wegvalt, glijdt het gedrag af (Berends & Vermeulen, 2020). Het gewenste gedrag is nooit écht geïnternaliseerd. Ze doen het trucje als het lampje aangaat (Skinner) maar zonder externe prikkel is er geen beweging. De begeleider zorgt niet voor de omstandigheden voor motivatie. De begeleider IS de motivatie.

Micromanagement: De verborgen valkuil

Een begeleider die te sterk op controle leunt loopt het risico om onbedoeld in een micromanager te veranderen. Resultaat: stagiairs die op automatische piloot draaien en elk initiatief verliezen. Onderzoek van Gallup (2021) toont aan dat micromanagement een van de belangrijkste redenen is voor lage betrokkenheid en productiviteit, zowel bij werknemers als bij stagiairs.

Hoe voorkom je de valkuil?

  • Gebruik heldere feedback gericht op het gedrag, niet op de persoon.

e📍Voorbeeld – Ziekenhuis:
Een stagiair op de afdeling interne geneeskunde vergeet voor de tweede keer om handalcohol te gebruiken voor binnenkomst bij een patiënt. In plaats van:
“Je bent echt slordig vandaag,”
zegt de begeleider:
“Ik zag dat je de handdesinfectie oversloeg. Hier is dat cruciaal om besmettingen te voorkomen. Wil je er extra op letten bij binnenkomst?”
Het gedrag wordt benoemd, niet het karakter van de stagiair. Zo blijft de feedback leergericht én professioneel.

  • Geef stagiairs ruimte om fouten te maken en daarvan te leren.

    📍Voorbeeld: Garage:
    Een mbo-stagiair in een autowerkplaats monteert een band niet goed, waarna de werkplaatschef het opmerkt bij een laatste controle. In plaats van de stagiair weg te zetten als onkundig, laat hij hem zelf de fout opsporen:
    “Iets klopt hier nog niet, kijk nog eens goed naar het ventiel en de draairichting. Wat zie je?”
    De begeleider grijpt niet meteen in, maar gebruikt de fout als leermoment. De stagiair corrigeert zelf, en de les beklijft.

  • Combineer duidelijke regels met vragen die reflectie en autonomie stimuleren.

    📍Voorbeeld: Marketingadviesbureau:
    Een hbo-stagiair schrijft een e-mail aan een klant die veel te informeel is: “Hey, hierbij alvast wat ideetjes!” De begeleider grijpt niet direct in, maar zegt:
    “Wat vind je van de toon in dit bericht? Zou jij als klant dit professioneel vinden? Wat zou je kunnen aanpassen?”
    Daarna volgt uitleg over de huisstijlrichtlijnen. De stagiair leert zélf de inschatting maken, binnen een helder kader.

De sleutel ligt in balans ⚖️

Klassieke begeleiding werkt, maar heeft een houdbaarheidsdatum en een plafond. Uiteindelijk wil je stagiairs die proactief en zelfsturend zijn. Daarvoor is een aanpak nodig die zowel structuur biedt als ruimte voor eigen inbreng.

Die aanpak bekijken we in de volgende blog, waar we nudging introduceren: subtiele sturing die gedrag stimuleert zonder autonomie te beperken.

Wat je mag onthouden:

  • Klassieke begeleiding is effectief op korte termijn, maar kan leiden tot passiviteit.

  • Te veel controle vermindert intrinsieke motivatie en autonomie.

  • Dit vergroot de rol en dus de tijdsinvestering van de begeleider die niet los kan laten.

  • Micromanagement schaadt motivatie en professionaliteit.

  • Balans tussen structuur en autonomie is essentieel.

Volgende keer:
📍 Duwen zonder te duwen: Hoe nudging je stagiairs zelfstandiger maakt.

📚 Bronnen:

  • Berends, M., & Vermeulen, L. (2020). Begeleiden in de zorg: Tussen sturen en loslaten. Amsterdam: Boom Uitgevers.

  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The 'what' and 'why' of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227–268.

  • Gallup. (2021). State of the Global Workplace Report. Washington, DC: Gallup Inc.

  • Skinner, B. F. (1938). The Behavior of Organisms: An Experimental Analysis. New York: Appleton-Century-Crofts.

  • Van den Broek, E. (2018). Effectieve feedback: Praktijkboek voor het begeleiden van lerenden. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Vorige
Vorige

Duwen

Volgende
Volgende

Gedragscode