Het optimisme monster

Komt wel goed joh”

Het optimisme-monster (a.k.a. optimism bias)

Wat is het optimisme monster

Je kent ze wel: die stagiair die denkt dat hij binnen twee weken de hele afdeling runt (schattig!). Die startup-stagiair die heilig gelooft dat zijn PowerPoint-skills het bedrijf gaan redden. En jij als begeleider, die denkt: “Dit wordt de beste stagiair ooit!”
(Even een korte stilte voor alle vorige keren dat je dat dacht…)
Welkom in de wondere wereld van de optimism bias: waar we allemaal denken dat het deze keer écht anders is. Want ja, die andere 60% worstelt met de eerste maand, maar mijn student is speciaal. Toch?

De drie-eenheid van zelfbedrog

😎De stagiair. Tom komt binnen in pak (matching pochet, want waarom niet?). Hij is overtuigd dat zijn Excel-skills en het vijf keer gebruiken van “synergy” in één zin precies is wat deze hippe startup nodig heeft.
👔De begeleider. Jij denkt dat Tom binnen een week zijn stropdas verruilt voor een hipsterbaard. Want ja, dat is realistisch.
🖨️De organisatie. Natuurlijk leg je verantwoordelijkheid het best bij een 21-jarige die nog nooit een werkende printer heeft gezien, in plaats van bij mensen die er al jaren werken. Innovatie komt toch van onderaf, of zoiets? Toch?

Wanneer slaat het optimisme-monster toe?

Op elk mogelijk moment loert het vanuit de kamerplanten naar jou en jouw collega’s.
Bij de begeleider die denkt “deze keer plan ik wél alle begeleidingsgesprekken vooraf” (ha!).
Bij het team dat gelooft dat “iedereen het leuk vindt om studenten te begeleiden” (dubbel ha!).
En bij de organisatie die beweert dat “stagebegeleiding nauwelijks tijd kost en gewoon tussendoor kan” (kúnnen we hier even heel hard om lachen?).
Die patronen zijn klassiek: we onderschatten tijd en risico’s en overschatten opbrengsten.

De drie niveaus van collectieve zelfhypnose

  1. Begeleider: gelooft dat multitasken bestaat en culturele verschillen zichzelf oplossen.

  2. Team: denkt tijd te hebben om “even” te helpen; totdat de sprintplanning landt in een al overvolle agenda.

  3. Organisatie: verkondigt dat “begeleiders zich wel redden” tot ze dat niet doen.
    De psychologie erachter is simpel en gemeen: we updaten overtuigingen sneller op goed nieuws dan op slechtnieuws. Roze bril, selectieve doofheid.

Wat kun je eraan doen (behalve cynisch worden)?

  1. Realiteitscheck. Vervang “komt wel goed” door: “Wat is onze base rate?* Welke drie dingen gaan waarschijnlijk mis?”

  2. Plan voor het ergste. Werk met drempels en vangnetten: wat doen we als Tom vastloopt? Wie is back-up?

  3. Gebruik het als motivator. “De afdeling runnen? Top. We beginnen bij de koffieautomaat en het ticketsysteem.”

  4. Maak het meetbaar. Stel twee KPI’s: ritme (frequentie begeleiding) en progressie (concrete leerresultaten). Geen gevoel, maar telling.

  5. Reflectiemomenten. Vast in de agenda, niet “als het uitkomt”. Wie niet plant, plant optimisme.

*Base rate is het kaal, historisch gemiddelde van hoe vaak iets gebeurt bij vergelijkbare studenten.
Zonder excuses of “maar dit keer is het écht anders…”. Bijvoorbeeld: Hoeveel stagiairs halen normaal binnen 3 maanden hun leerdoelen bij óns type bedrijf, met deze begeleiding en dit niveau?”

Dat percentage is je base rate.de zwaartekracht van je planning. Je kunt best springen, maar zonder haar land je niet.

Misschien vraag je je zelf af: Is er een relatie met die andere bias: Base Rate Fallacy?
Ja. Het versterkt elkaar. Je negeert de base rate, start te hoog, en het optimisme-monster schildert dat startpunt daarna nóg een tintje rozer. Base rate fallacy haalt de ondergrond weg; optimism bias rolt er een rode loper overheen en zegt: “Loop maar door.”

Stoppen dan maar?
Nee. Optimisme is chilisaus: een beetje maakt alles beter; te veel maskeert de smaak en brandt na. Achter elke succesvolle stage zit een begeleider die wist waar het mis kon gaan, zich daarop voorbereidde, en tóch doorging. Dat is optimisme mét airbag.

Wie “ontdekte” dit?

  • Neil D. Weinstein (1980) beschreef onrealistisch optimisme systematisch: mensen denken dat goede dingen hén vaker overkomen en slechte dingen mínder. Dat is de start van het moderne begrip. DECIMO UOMO+1

  • Tali Sharot (2011) liet zien waarom het blijft plakken: ons brein werkt selectief—wél updaten op goed nieuws, nauwelijks op slecht. Neurowetenschap met fMRI/TMS bevestigde dat mechanisme. PMC+1

  • Aanverwant: Taylor & Brown (1988) toonden dat positieve illusies soms adaptief zijn; Matlin & Stang (1978)beschreven het Pollyanna-principe—onze voorkeur voor positief. Handig om optimisme te doseren, niet te verbannen. Google Books+3faculty.washington.edu+3ResearchGate+3

Bottom line voor de werkvloer


Gebruik optimisme als startmotor, maar laat planning, base rates en reflectie de remmen zijn. Dan stuurt het optimisme-monster de stoet, in plaats van eroverheen te walsen.

Bronnen & URLs
Weinstein, N. D. (1980). Unrealistic Optimism About Future Life Events. JPSP.
https://vittoriodublinoblog.org/wp-content/uploads/2025/07/weinstein_unrealistic-optimism-about-future-life-events.pdf
https://www.researchgate.net/publication/232559939_Unrealistic_optimism_about_future_life_events

Sharot, T. (2011). How unrealistic optimism is maintained in the face of reality. Nature Neuroscience.
https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC3204264/
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0960982211011912

Taylor, S. E., & Brown, J. D. (1988). Illusion and Well-Being. Psychological Bulletin.
https://faculty.washington.edu/jdb/articles/Illusion%20and%20Well-Being.pdf
https://www.researchgate.net/publication/19872123_Illusion_and_Well-Being_A_Social_Psychological_Perspective_on_Mental_Health

Matlin, M. W., & Stang, D. (1978). The Pollyanna Principle.
https://archive.org/details/pollyannaprincip0000matl
https://books.google.com/books/about/The_Pollyanna_Principle.html?id=Jk8YAQAAMAAJ

Planning fallacy (context en verwant mechanisme).
https://en.wikipedia.org/wiki/Planning_fallacy
https://thedecisionlab.com/biases/planning-fallacy

🧠 Je brein fopt je dagelijks. Wil je leren terugfoppen? Boek mijn lezing Breinpaadjes en ontdek hoe gedrag, denkfouten en stagebegeleiding elkaar beïnvloeden.

🧩 Deze pagina hoort bij de Biases bij Stage-bibliotheek van Maarten Brand, over denkfouten, stagebegeleiding en praktijkleren.

Terug