Uniek (1)
Over deze serie
We beloven studenten en jonge professionals nog steeds een duidelijk pad naar succes, maar de werkelijkheid van werk verandert sneller dan opleidingen, adviezen en verwachtingen.
In deze blogserie onderzoek ik hoe we studenten voorbereiden op een arbeidsmarkt die nauwelijks nog bestaat: vaste banen, voorspelbare carrièrepaden en klassieke arbeidsconflicten. Geïnspireerd door Peter Turchin, Andreas Reckwitz en Jean Baudrillard, laat ik zien waarom zoveel jonge mensen vastlopen, en wat er anders kan.
In deze aflevering lees je waarom 'jezelf zijn' een dubieus advies werd en hoe studenten stranden in de paradox van verplichte uniciteit.
Iedereen bijzonder, dus niemand meer uniek
Ooit was opvallen nog eenvoudig: je deed iets bijzonders en kreeg er erkenning voor. Vandaag móét je opvallen. Uniek zijn is verplicht, standaard, bijna een mensenrecht geworden. Een blik op LinkedIn zegt genoeg: de één is nog gepassioneerder dan de ander. Iedereen zet zich vol vuur in voor duurzaamheid, diversiteit, innovatie; liefst tegelijk. Want passie zus en bevlogen zo.
De Duitse socioloog Andreas Reckwitz noemt het de Singulariteitscultuur: Je bent pas iets waard als je jezelf constant onderscheidt. Prachtig idee, ware het niet dat de hele generatie zich inmiddels precies hetzelfde onderscheidt. Als iedereen uniek is, wie is er dan nog bijzonder? Is het echt ‘iedereen is uniek, behalve ik?’
Volgens Reckwitz is 'singularisering' een modieuze upgrade van het ouderwetse 'individualisering'; een term die je wellicht direct te binnenschiet bij dit thema. Toch is het anders: Bij individualisering mocht je eindelijk loskomen van je verstikkende familie, dorp of kerk; lang leve vrijheid. Maar singularisering draait om iets anders: de maatschappelijke obsessie met alles wat ‘uniek’ lijkt. Singulier zijn betekent scoren met je persoonlijke merk, authentieke hobby’s en een originele reis tijdens je gap year (natuurlijk met bijpassende blog, Insta of Polarsteps pagina. Alles wat ook maar lijkt op iets standaards of doorsnee wordt onmiddellijk afgeschreven als saai, suf of erger nog: 'gemiddeld'.
Kort gezegd: individualisering maakt je vrij, singularisering maakt je uniek (maar wel volgens maatschappelijke normen).
👉🏾Individualisering draait om het individu zelf: je maakt je los van traditionele structuren zoals familie of gemeenschap, om zelfstandig je eigen keuzes te maken.
👉🏾Singularisering is juist een hele collectieve maatschappelijke tendens waarbij originaliteit en unieke kenmerken publiekelijk worden gewaardeerd. De maatschappij als geheel bepaalt wat als bijzonder geldt. Individuen worden dus niet alleen vrijgelaten, ze worden actief beoordeeld en beloond op hoe onderscheidend ze (volgens de maatschappij) zijn.
Precies daar knelt het. Want terwijl universiteiten, hogescholen en mbo’s nog vrolijk uniciteit stimuleren, klikken recruiters dagelijks door honderden quasi-creatieve canva-cv’s heen. Spoiler: De kandidaat die uiteindelijk wordt gekozen is niet degene die het meest uniek is, maar degene die het minst gelazer veroorzaakt.(dat heeft alles met BIAS te maken, kijk voor BIASES HIER.
We trainen jonge mensen om uniek te zijn, maar belonen uiteindelijk hun voorspelbaarheid.
De verborgen prijs van authenticiteit
De ironie van het hele verhaal is dat studenten braaf doen wat hen gevraagd wordt. Ze spenderen jaren aan stages in exotische landen, minoren in mindfulness en Honours-trajecten terwijl ze voorzitter hier en bijbaan daar combineren met een side-hustle. Het resultaat is een glanzend profiel met nét genoeg uniciteit om authentiek te lijken, maar niet zoveel dat het riskant wordt voor werkgevers.
En toch blijkt ook dát vaak nog te veel want het hele authenticiteitsding heeft een verborgen prijs: Authenticiteit is alleen aantrekkelijk zolang het voorspelbaar blijft. Originele mensen brengen namelijk risico’s met zich mee: eigen meningen, onverwachte ideeën, soms zelfs ethische bezwaren. Dat willen bedrijven liever niet, ondanks de mooie slogans op hun websites.
We zoeken creatieve denkers, maar vooral denkers die hetzelfde denken als wij.
Wat hierbij extra opvalt: ondanks hun drang naar authenticiteit gaan jonge mensen juist steeds meer op elkaar lijken. Klassieke subculturen zoals gothics, punkers en nozems maakten plaats voor tijdelijke trends en micro-identiteiten, razendsnel verspreid via Instagram en TikTok. Dit sluit aan Reckwitz’ theorie van singularisering: het gaat niet meer om een groepsidentiteit, maar om persoonlijke originaliteit.
Singularisering draait om het bijzondere: het is een soort culturele logica waarin alles wat uniek en authentiek oogt waardevol is, terwijl alles wat ‘standaard’ lijkt wordt gezien als ‘minder’. Sociale media versnellen die trend: ze creëren en verspreiden constant nieuwe singulariteiten zoals virale TikTok-dansjes, Booktok boekenhits of influencer-trends. Tegelijk zorgt deze obsessie met originaliteit voor nieuwe vormen van conformisme: iedereen doet z’n uiterste best om uniek te zijn, maar volgt uiteindelijk precies dezelfde voorbeelden; een massale productie van individualiteit.
Dit leidt volgens Reckwitz tot culturele ongelijkheid en polarisatie: een hoogopgeleide middenklasse onderscheidt zich via een gekochte smaak en levensstijl, terwijl anderen zich buitengesloten voelen en zich daartegen verzetten. Tegelijk verdwijnen duidelijk afgebakende groepsidentiteiten die vroeger vaak politiek of maatschappelijk geladen waren, en ontstaan er vluchtige, tijdelijke communities, Reckwitz noemt dit ‘fluidariteit’, bijvoorbeeld K-pop- of gaming gemeenschappen die geen vaste sociale basis bieden.
Deze paradox vertaalt zich één-op-één naar de arbeidsmarkt waar we studenten op voorbereiden: jongeren bouwen unieke profielen en cv’s, maar lijken uiteindelijk precies op elkaar. Het ideaal van authenticiteit blijkt daardoor een schijnwerkelijkheid die niet aansluit bij de wensen van de markt. Zo belanden ze uiteindelijk alsnog in de middelmaat die ze zo graag wilden vermijden; niet omdat ze faalden, maar omdat het systeem andere regels hanteert.
Iedereen wil iets worden, niemand wil iets zijn
Er zit nog een diepere paradox onder die drang naar authenticiteit: jongeren willen vandaag vooral iets worden maar steeds minder iets zijn. Dat klinkt als een filosofische bumpersticker, maar het raakt een serieus probleem. In een samenleving die singulariteit viert, worden jongeren opgevoed met het idee dat hun persoonlijke merk, hun bijzondere verhaal, hun unieke profiel dé sleutel is tot erkenning en succes. Maar echte, duurzame identiteit? Rust, richting, een stevig geworteld zelfbeeld? Geen tijd voor. Want druk.
Volgens Reckwitz draait de laatmoderne samenleving om het bijzondere, het onderscheidende en het authentieke. Jongeren bouwen daarom indrukwekkende profielen, stapelen ervaringen en drukken hun leven in snapshots op social media maar allemaal vooral gericht op de blik van de ander. Niet: wie ben ik? Maar: hoe word ik gezien? Wat vroeger nog werd gevonden in collectieve subculturen (punk, gothic, skater), wordt nu vervangen door tijdelijke, vluchtige trends en micro-communities: vandaag streetwear, morgen blokecore, overmorgen cottagecore.
En ja, dat leidt ergens toe: niet tot diepe voldoening, maar vooral tot rusteloosheid, prestatiedruk en identiteitsverwarring. In een wereld waarin alles gericht is op worden, wordt zijn bijna verdacht. Terwijl iedereen zichtbaar anders probeert te zijn, voelt uiteindelijk iedereen zich hetzelfde: onzeker over wat eigenlijk écht van betekenis is.
De prijs van permanente vooruitgang
Volgens Reckwitz zijn we collectief in een soort van freelance-identiteitscrisis beland. Alles moet tegenwoordig dynamisch, open en flexibel zijn; niet alleen je baan, maar ook je persoonlijkheid, je hobby’s en je uitgesproken mening over quinoa. Het verklaar dook onze obsessie met ‘entrepeneurship’, waar Nina Polak van de Correspondent een mooi stuk over schreef. Dat noemt Reckwitz met een fijn onmogelijk woord zoals alleen sociologen dat kunnen: ‘Apertistisch liberalisme’. Oftewel: alles open, behalve de vraag of het eigenlijk nog werkt. Ooit bedoeld om hokjes open te breken, is diezelfde logica verworden tot een soort morele Lego doos: je móét uniek zijn, maar wel volgens het stappenplan. En als je bij stap 12 je singulariteitssteentje mist, dan ligt het aan jou.
In zo’n cultuur van eeuwige vooruitgang en externe bevestiging is de arbeidsmarkt veranderd in een soort LinkedIn-circus: applaus voor wie zich weet te onderscheiden op de prestatie-trapeze, maar pas op dat je niet struikelt als een clown over de schoenen van je eigen authentieke missie. Want zoals Reckwitz droogjes opmerkt: wie níét mee kan in de economie van uniciteit, verdwijnt gewoon uit beeld. Geen like, geen zichtbaarheid, geen waarde. Poef; weg. Terwijl de ene helft zichzelf opnieuw uitvindt als ‘purpose-driven changemaker’, zit de andere helft met een aflopende OV-kaart in een flexcontract bij een distributiecentrun van 8 uur per week op een desolaat industrieterrein.
We leven dus niet in een meritocratie, maar in een soort realityshow: Je mag meedoen, zolang je maar opvalt én zolang je opvallen niet te veel gedoe oplevert.
We hebben deze wereld zelf gebouwd
Belangrijk om te beseffen: Die focus op 'iets worden' en niet 'iets zijn' is geen vrije keuze van jongeren geweest. Het is een wereld die wij, als volwassenen, voor hen hebben vormgegeven. De obsessie met zichtbaarheid, prestatie en uniciteit is diep ingebed in ons onderwijs, onze economie, onze sociale media en onze beelden van succes. Jongeren passen zich simpelweg aan. Ze spelen het spel zoals wij het hen hebben geleerd. Het probleem is alleen dat de spelregels zo abstract zijn geworden dat niemand nog weet waar het spel eigenlijk om draait. In Reckwitz denken: Dat we singulariteit zo belangrijk vinden komt niet vanuit de jongeren zelf die zichzelf iets opleggen (‘die gekke generatie Z’ers met hun dansjes), maar is een maatschappelijke eis geworden. In die zin is TikTok niet de oorzaak van jongerencultuur, maar een logisch gevolg van onze opvoeding. Je moet uniek zijn om nog op te vallen en je moet presteren om nog te bestaan. Wat we daarom zien, is geen spontane generatiekeuze, maar een spiegelbeeld van de toekomst die wij ze hebben voorgespiegeld. Alleen vergeten we erbij te zeggen dat die spiegel allang gebarsten is.
De simulatie van de arbeidsmarkt
Waarom blijven we dit sprookje van uniek-zijn dan verkopen aan studenten? Daarvoor kunnen we terecht bij de franse filosoof Jean Baudrillard. Volgens Baudrillard leven we tegenwoordig niet meer in de realiteit, maar in een beeld ervan, een soort nep-echte werkelijkheid; een ‘Simulacrum’. We zien het niet, maar geloven het wel. Een beetje zoals hij beweerde dat de Golfoorlog "niet echt heeft plaatsgevonden," omdat we alleen tv-beelden zagen en nooit de werkelijkheid..
Ook wij laten studenten geloven in een carrière die allang niet meer bestaat; De arbeidsmarkt is zo’n simulacrum geworden. Studenten navigeren op basis van een verouderde kaart, terwijl het landschap van werk volledig is veranderd. Wat ooit heldere routes waren zoals opleiding, vast contract, stabiele carrière en pensioen zijn nu slechts schimmen geworden. We doen alsof er nog vaste banen zijn, terwijl werk steeds meer versnipperd raakt, tijdelijke projecten worden, en algoritmen bepalen of je überhaupt kans maakt op een gesprek (of dat zo’n algoritme op je baan jaagt)
Studenten worden opgeleid voor een toekomst die vooral bestaat uit een geïdealiseerd verleden. Hun frustratie groeit zodra ze ontdekken dat ze jarenlang een luchtspiegeling achterna hebben gelopen.
Frustratie en mismatch
Deze mismatch heeft serieuze gevolgen. Studenten zien hun zelfbeeld onder druk staan omdat hun verwachtingen botsen met een werkelijkheid waarin authenticiteit vooral bestaat uit een reeks mislukte pogingen om iemand te worden die ze idealiseren. Wie wil ik later zijn? Dat idee loopt continu spaak, concludeerde Reckwitz al.
Volgens Baudrillard komt dat doordat we de werkelijkheid vervangen hebben door beelden; 'hyperrealiteit'. Hij onderscheidt vier fases die je met schilderkunst kunt vergelijking: van realistische weergave (denk aan Rembrandt), via geïdealiseerde waarheid (denk aan Van Gogh; wel heel herkenbaar, maar toch anders)), naar vervangen waarheid (Magritte; herkenbaar maar vervreemdend), tot uiteindelijk hyperrealiteit (Rothko; abstract, geen herkenbaar beeld)waarin er helemaal geen verband meer bestaat tussen beeld en werkelijkheid.
Niet elk beroep verdwijnt even snel in hyperrealiteit. Echte beroepen ( monteur, verpleegkundige, leraar ) bestaan nog gewoon. Daar wordt daadwerkelijk iets gefikst, verzorgd of geleerd. Maar dankzij de wereld die we zelf hebben gebouwd, vol mooie beelden en ronkende functietitels, zijn die beroepen ineens ‘minder aantrekkelijk’ geworden. Consultant, Contentcreator? Klinkt fantastisch, strategisch, belangrijk. Verpleegkundige? Tja, dat moet je maar “mooi werk” vinden.
In de werkelijkheid die we hebben geschapen, telt het echte werk minder zwaar dan het beeld van werk. We waarderen degene die een plan maakt over de zorg inmiddels hoger dan degene die de wond daadwerkelijk verbindt. En dus proberen studenten liever ‘impact te maken als changemanager’ dan gewoon een motor te repareren die stilstaat. Ironisch, want als iedereen straks alleen nog plannen maakt en niemand meer echt iets repareert, kun je dat nieuwe beleidsdocument in ieder geval niet meer printen.
🧯Wat dan wel?
Wat kunnen we dan doen? Allereerst stoppen met het sprookje dat iedereen oneindig bijzonder moet zijn. Niet elke afwijking is baanbrekend. Niet elk zijproject is een startup. En niet elk CV hoeft te schitteren als een Pinterest-board.
Zeg gewoon eerlijk waar het op staat: de arbeidsmarkt is geen plek waar je beloond wordt omdat je uniek bent, maar ondanks je uniciteit. Wat telt is of je in het systeem past en of je zonder al te veel gedoe functioneert in een Excel-sheet.
Leer studenten omgaan met onzekerheid, flexibiliteit, en het feit dat niet elke droomcarrière daadwerkelijk bestaat. Volgens Baudrillard rennen we namelijk massaal achter simulaties aan: beelden van succes, beelden van impact, beelden van jezelf als changemaker met een missie. Maar in werkelijkheid? Staan we in de wacht bij het uitzendbureau met een LinkedIn-profiel dat leest als een TEDx-talk.
Authenticiteit, dan? Ik definieer het als: een reeks mislukte pogingen om een ideaalbeeld dat je elders ziet te imiteren maar dat nooit echt heeft bestaan. En als dat beeld een illusie blijkt, dan ben je per definitie verloren. Of zoals Baudrillard zou zeggen: je carrière heeft nooit plaatsgevonden, je hebt er alleen naar gekeken alsof het een serie op Netflix was.
Reckwitz voegt daar nog aan toe: het systeem waarin jongeren zichzelf moeten zijn, is zó doorgedraaid dat zelfs ‘jezelf zijn’ inmiddels een performancetaak is. Singulariteit is de norm geworden; een soort opgelegde originaliteit in een wereld die steeds minder ruimte laat voor echte verschillen. Het gevolg? Een generatie die wél doet wat gevraagd wordt, maar zich toch mislukt voelt.
Dus nee, we hoeven ambities niet te temperen. Maar we moeten ze decompressen. Realistischer maken. Studenten voorbereiden op de wereld van vandaag, niet die van 1995 met een lease-auto, vaste baan en een gouden horloge als afscheidscadeau.
Wees dus vooral uniek, als het bij je past. Maar leer ook overleven in een wereld die liever iemand zoekt die gewoon op tijd zijn e-mail beantwoordt.
Want het laatste wat we nodig hebben, is nóg een generatie die zich tekortgedaan voelt; simpelweg omdat ze precies deed wat wij haar opdroegen.
Volgende blog: Waarom diploma’s vandaag eerder als loterijticket voelen dan als toegangskaartje. Oftewel: waarom het hebben van een opleiding steeds minder betekent in een arbeidsmarkt vol overgekwalificeerde jongeren en steeds minder plekken aan de top. Het gaat ook over waarom dit een bron van grote maatschappelijke onvrede is én waarom die herwaardering van bijvoorbeeld het mbo een ventiel kan zijn om opgebouwde frustratie los te laten, te decompressen.
(Spoiler: Peter Turchin noemt dat ‘elite-overproductie’. Klinkt niet alleen serieus, ís het ook.)
Bronnen:
Reckwitz, A. (2020). Society of Singularities. Polity Press.
Reckwitz, A. (2022). The Society of Singularities-10 Theses. Analyse & Kritik, 44(2), 273–284.
Reckwitz, A. (2019). The End of Illusions. Polity Press.
Sleek Magazine. (n.d.). In conversation with Andreas Reckwitz. Sleek Magazine. Geraadpleegd op 23 april 2025, van https://www.sleek-mag.com/article/in-conversation-with-andreas-reckwitz/
Luykx, T. (z.d.). Jeugd tussen traditie en moderniteit. In Transformaties van naoorlogse jeugd.
Radboud Universiteit. (2023). Het onbehagen in de laatmoderniteit [scriptie].
NPO Kennis. (2023, 14 april). Van nozems tot hipsters: is de jeugdcultuur 'dood'?
Baudrillard, J. (1994). Simulacra and Simulation (S. F. Glaser, Vert.). University of Michigan Press. Geraadpleegd op 19 juni 2024, van https://0ducks.wordpress.com/wp-content/uploads/2014/12/simulacra-and-simulation-by-jean-baudrillard.pdf
Polak, N. (2025, mei 7). Verlossing in een 80-urige werkweek: wat de opkomst van de 'entrepreneur' zegt over hoe we werken. De Correspondent. Geraadpleegd op 1 mei 2025 via: https://decorrespondent.nl/16073/verlossing-in-een-80-urige-werkweek-wat-de-opkomst-van-de-entrepreneur-zegt-over-hoe-we-werken/34cb7581-7385-0678-1bb5-22968246033c