Detective
De praktijkbegeleider als fotodetective
Wat doet een goede praktijkbegeleider? Uitleggen. Beoordelen. Een beetje coachen. Maar vooral: kijken. En daar gaat het meestal mis. Want we denken dat we kijken, terwijl we eigenlijk oordelen.
Hans Aarsman kan daar uren over praten. De man die ooit fotograaf was en nu fotodetective is geworden, heeft een simpele maar geniale werkwijze waar hij heel bekend mee is geworden. Hij pakt een foto uit de krant, zet 'm op een groot scherm en zegt: "Wat zie je?" Dan roept iemand uit de zaal: "Een stelletje toeristen!" Waarop Aarsman zegt: "Nee. Je ziet een vrouw met een rugzak. Je ziet een man die naar links kijkt. Je ziet een blauwe fiets tegen een hek. Punt."
Zo simpel. Zo ‘shit-je-hebt-gelijk-moment-veroorzakend’. En zo verdomd nuttig voor praktijkbegeleiders.
Want wat doen wij als we naar een stagiair kijken? We zien een jongeman die vijf minuten uit het raam staart en denken: "Hij is ongemotiveerd." We zien een jonge vrouw die drie keer om hulp vraagt en concluderen: "Ze is onzeker." We zien iemand die z'n telefoon checkt tijdens een bespreking en roepen: "Geen interesse!"
Maar dat weten we helemaal niet. We vullen in. We projecteren. We fantaseren er een heel verhaal omheen. Zoals een puzzelaar die denkt dat het blauwe stukje wel bij de lucht moet horen. Totdat het water blijkt te zijn. Of de jurk van iemand op de voorgrond.
Kijken is nog geen begrijpen
Ik geef zelf jaarlijks meerdere lezingen aan aankomende praktijkbegeleiders. En daar is één les altijd hetzelfde als het om het kijken naar hun stagiairs aankomt: iedere analyse rammelt. Er zijn namelijk twee onvermijdelijke problemen waar zelfs de beste observator mee worstelt.
Ten eerste is daar de selectiviteit. Als je naar links kijkt, zie je niet wat er rechts gebeurt. Je kunt niet tegelijk op de vingers van een stagiair letten én zien hoe hij met collega's omgaat in de kantine. Je bent er niet als hij thuis tot diep in de nacht doorwerkt aan dat verslag waar jij hem op afrekent omdat het te laat is.
Ik stond afgelopen zaterdag bij een concert in het Patronaat, niet op de A12 bij een demonstratie. Wat daar gebeurde moet je dus aan iemand anders vragen. Ik zie een verslag op het nieuws. Een foto in de krant. Een reportage op het journaal.
Voor een volledig beeld ben ik net zo afhankelijk van andere verslaggevers als jij van collega's die ook met dezelfde stagiair werken.
Ten tweede worstelen we met subjectiviteit. Hetzelfde detail kan leiden tot drie totaal verschillende verhalen, afhankelijk van wie er kijkt. Die stagiair die altijd als laatste binnenkomt? Voor de een is het nonchalance, voor de ander perfectionisme ("ze bereidt zich thuis nog voor"), voor een derde misschien wel een teken van problemen thuis.
Ook bij het begeleiden van stagiairs geldt dit: je mist altijd iets, en je leest er altijd iets in. Dat heet bias (zie hier een pagina hierover) De kunst is niet om dat te vermijden, gaat je nooit lukken, maar om het te erkennen. Om bescheiden te zijn in je oordeel.
Uitvergroten helpt
Foto-analisten zoals Aarsman vergroten details uit. Een schoenveter. Een blik. Een halfvol kopje op de achtergrond. Een hand die net uit beeld verdwijnt. Plots vertelt dat kleine detail een groter verhaal. Die schoenveter blijkt een politieveter, dat kopje staat al uren onaangeroerd, die hand hoort bij iemand die wegloopt. Waarom loopt diegene weg?
Bij stagiairs werkt dat net zo. Waarom schrijft hij nooit iets op tijdens besprekingen? Heeft hij een fotografisch geheugen? Is hij dyslectisch? Denkt hij dat het onbeleefd is? Of heeft niemand hem ooit geleerd hoe je effectief noteert? Waarom komt zij altijd zonder pen? Vergeetachtig? Geen geld? Een bewuste keuze omdat ze alles digitaal doet? Of gewoon echt geen zin?
Kleine signalen kunnen de ingang zijn tot een gesprek. Maar alleen als je ze eerst ziet als wat ze zijn: signalen. Niet als bewijzen.
Vertraag eens
Een foto dwingt je om stil te staan. Je kunt er niet doorheen scrollen als een TikTok-filmpje. Je moet kijken. Echt kijken. In de praktijkbegeleiding doen we dat te weinig. We willen meteen ‘een plan’, ‘een verbeterpunt’, ‘een actie’. We hebben een checklist, competenties die afgevinkt moeten worden, leerdoelen die SMART geformuleerd moeten zijn.
Maar soms is de beste begeleiding gewoon even kijken. Samen. Zonder oordeel. Zoals Aarsman met zijn publiek naar een foto kijkt en zegt: "Wat zie je nog meer?" En dan weer: "En wat nog meer?" Net zo lang tot iemand roept: "Hé, die schaduw klopt niet!" Of: "Wacht, waarom kijken al die mensen dezelfde kant op, behalve die ene?"
Ik probeer dat nu ook met stagiairs. In plaats van meteen te zeggen wat er beter moet, vraag ik: "Vertel eens wat jij ziet gebeuren in deze situatie?" En dan: "Wat nog meer?" Het is verbazingwekkend wat ze allemaal opmerken als je ze de tijd geeft. Dingen die jij als begeleider compleet gemist had.
Het frame bepaalt alles
Aarsman laat in zijn voorstellingen ook zien: dezelfde foto, maar iets anders uitgesneden, geeft een totaal ander verhaal. Crop je links weg, dan lijkt het alsof die man alleen staat. Laat je de onderkant weg, dan zie je niet dat hij op krukken loopt. Het frame bepaalt wat het verhaal wordt.
Dat doen wij ook met stagiairs, vaak zonder het door te hebben. "Je bent slordig" klinkt heel anders dan: "Je bent nog zoekend." Zelfde gedrag. Ander frame. Ander effect. De eerste zin sluit af, definieert, veroordeelt. De tweede opent, nodigt uit tot gesprek, biedt ruimte voor ontwikkeling.
Of neem de stagiair die constant vragen stelt.
📸Frame 1: "Ze is onzeker, durft geen beslissingen te nemen."
📸Frame 2: "Ze is superleergierig, wil het echt begrijpen."
📸Frame 3: "Slimme meid! Ze checkt de hele tijd of haar interpretatie klopt."
Welk frame je kiest, bepaalt hoe je reageert. En hoe je reageert, bepaalt weer hoe die stagiair zich verder ontwikkelt.
De context die je niet ziet
Een van Aarsmans favoriete trucs is om een foto te laten zien en te vragen: "Wat gebeurt er net buiten beeld?" Want vaak is wat je niet ziet minstens zo belangrijk als wat je wel ziet. Die lachende mensen op de foto? Net buiten beeld staat misschien een clown. Of een agent. Of helemaal niemand en lachen ze om een herinnering.
Bij stagiairs is dat niet anders. Die jongen die nooit initiatief neemt op je afdeling? Thuis runt hij misschien een webshop, organiseert hij feesten, is hij mantelzorger voor zijn zieke moeder. Dat meisje dat zo stil is in vergaderingen? In haar studentenhuis is ze misschien degene die alles regelt, die de boel bij elkaar houdt.
Wij zien onze stagiairs een paar uur per dag, in één context, in één rol. We zien ze niet als ze 's avonds hun tweede baan doen om de studie te betalen. We zien niet hoe ze worstelen met een relatiebreuk, een zieke ouder, een verslaving, een burn-out die op de loer ligt omdat ze te hoge eisen aan zichzelf stellen.
We zien een fragment en denken het hele plaatje te kennen.
Dus, praktijkbegeleiders...
Die extra cursus "coachend leidinggeven".
Een nieuw handboek over generatie Z?
Allemaal nuttig, het helpt je om een beeld te vormen van de studenten die jij over de vloer krijgt en hoe je daar goed mee omgaat.
Hang daarnaast ook gewoon een paar rare foto's in de kantine en oefen met collega's. Of pak de krant erbij en kijk naar zo’n foto.
Wat zie je?
Nee, wat zie je echt?
Zonder interpretatie, zonder oordeel, zonder verhaal.
Oefen met beschrijven zonder invullen. "Ik zie dat je drie keer te laat was" in plaats van "Je bent niet gemotiveerd." "Ik merk dat je weinig zegt in vergaderingen" in plaats van "Je bent verlegen."
En vraag jezelf af bij elke stagiair: "Wat zie ik écht? En wat vul ik er zelf bij in?"
Want begeleiden is eigenlijk gewoon foto's lezen. Goed kijken naar wat er is. Nieuwsgierig zijn naar wat er niet is. Bescheiden zijn over wat je denkt te weten. En vooral: samen kijken, samen ontdekken wat er werkelijk gebeurt.
Met iets meer koffie. En iets minder Nikon.