Fundamentele attributiefout

“Daar heb je er weer zo eentje”

Pixel art afbeelding van een jongen die voor een kantoormedewerker staat met een backpack, in een kantoor met een raam dat een vertraagde trein laat zien en een bord met 'DELAYED'.Maarten Brand – stage-expert, spreker en auteur over praktijkleren en

Fundamentele Attributiefout

De fundamentele attributiefout (of ‘FAE’, als je indruk wilt maken op een feestje) is onze ingebakken neiging om gedrag van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid in plaats van aan de situatie.


Kort gezegd: we denken dat mensen doen wat ze doen omdat ze zo zijn, niet omdat er iets aan de hand is.

Waar het misgaat

Stel je een stagiair voor, we noemen haar Lotte.
Lotte komt te laat op haar eerste stagedag. Jij denkt: “Daar heb je er weer zo een. Onbetrouwbaar, ongeïnteresseerd, TikTok-verslaafd.”
Maar misschien zat Lotte vast in een trein met vertraging. Of heeft ze de halve nacht wakker gelegen omdat ze bang was om fouten te maken. Of dacht ze dat je beter niet kunt bellen als je te laat bent, want: paniek.

Zie je? In één reflex veranderen we gedrag in karakter. De fout blijft staan maar ons oordeel?
We oordelen met andere woorden razendsnel over wie iemand is, in plaats van ons af te vragen wat er speelt.

Individuele effecten

Die reflex maakt begeleiding lastig.
Als jij denkt dat Lotte “nu eenmaal slordig” is, zie je niet dat ze misschien structuur mist. En wie alles als karakterfout ziet, gaat vanzelf corrigeren in plaats van coachen.
Zo mis je de kans om gedrag te begrijpen en om echt te helpen.

Niemand wil de “luie stagiair” genoemd worden, zeker niet als ze gewoon hun stinkende best doen.

Systemische effecten

Op grotere schaal maakt deze denkfout organisaties blind voor context.
De manager die moppert dat “Gen Z geen zin heeft om te werken” vergeet dat deze generatie leeft met studieschulden, woningstress en de permanente prikkelstorm van sociale media.
De attributiefout vertaalt zich dan in generatiestereotypes: van “lui” tot “te woke om koffie te halen”.
En zo blijven misverstanden zich eindeloos reproduceren, net als die standaard PowerPoint over “de generaties op de werkvloer”.

Waarom we dit doen

Onze hersenen houden van snelwegen, niet van bospaden.
Een oordeel over iemands karakter is de afrit zonder nadenken.
Psychologen Edward Jones en Victor Harris ontdekten dit al in de jaren zestig.
Ze vroegen studenten essays te beoordelen over Fidel Castro. Zelfs als ze wisten dat de schrijvers een standpunt móesten verdedigen, dachten ze alsnog dat dat hun echte mening was.
Zo diep zit het: we geloven liever in de mens dan in de context.

Hoe je dit vermijdt

1. Oefen in inleven.
Vraag jezelf af: wat zou ik doen in dezelfde situatie?
Misschien had jij óók vertraging. Of zenuwen. Of een slecht humeur.

2. Kijk naar het geheel.
Eén keer te laat maakt iemand nog geen chaoot.
Beoordeel gedrag over tijd, niet per incident.

3. Laat je OMA thuis.
Oordelen, Meningen en Aannames.
Vraag eerst: wat is er echt aan de hand?
Een open gesprek voorkomt een gesloten oordeel.

De fundamentele attributiefout is als een spiegel die je te dichtbij houdt: je ziet elk detail van de ander, maar vergeet de achtergrond.
En in die achtergrond ligt meestal het echte verhaal.

Deze bias maakt deel uit van een reeks over denkfouten bij stages van stage-expert Maarten Brand; over hoe ons brein soms harder werkt dan ons beoordelingsvermogen.

Lees ook de andere biases, zoals het Bandwagon effect en Functional Fixedness.

Terug