Uniek (3)
We beloven studenten en jonge professionals nog steeds een duidelijk pad naar succes, maar de werkelijkheid van werk verandert sneller dan opleidingen, adviezen en verwachtingen. In deze blogserie onderzoek ik hoe we studenten voorbereiden op een arbeidsmarkt die nauwelijks nog bestaat: vaste banen, voorspelbare carrièrepaden en klassieke arbeidsconflicten. Geïnspireerd door Peter Turchin, Jean Baudrillard en vele anderen, laat ik zien waarom zoveel jonge mensen vastlopen, en wat er anders kan.
Hier betoog ik dat we jongeren opleiden voor een werkwereld die allang niet meer bestaat, en dat we beter kunnen inzetten op vaardigheden als flexibiliteit en intersectorale mobiliteit. Zo voorkomen we dat studenten mentaal vastlopen door achterhaalde verwachtingen, en leren ze omgaan met een arbeidsmarkt die voortdurend verandert.
Je kent het wel: studeren, diploma halen, solliciteren, baan scoren, kantoor binnenlopen, en dan hup, koffie halen. Simpel, toch? Nou, niet echt meer. Terwijl we jongeren nog steeds opleiden alsof ze netjes een sollicitatiebrief per post gaan versturen, is de arbeidsmarkt allang ontploft in een chaos die zelfs een yogadocent stress bezorgt.
Laten we eerlijk zijn: de wereld waarin we leven is vooral VUCA. En nee, dat is geen nieuwe soep van Knorr, maar een acronym dat staat voor Volatility (onvoorspelbaarheid), Uncertainty (onzekerheid), Complexity (complexiteit), en Ambiguity (dubbelzinnigheid). Een heerlijk recept voor paniek dus.
Want wat gebeurt er? Oude systemen en ideeën maken plaats voor nieuwe, oude banen worden vervangen door functies met namen die niemand kan onthouden, en oude kennis verdwijnt net zo snel als een TikTok-dansje met je favoriete huisdier. Vroeger had je nog banen met voorspelbare taken en vaste contracten. Nu mag je blij zijn als je überhaupt weet hoe je baan volgend jaar heet. Laat staan of hij nog bestaat.
Neem het recente voorbeeld uit de Wall Street Journal: prompt engineering, de ‘sexy’ AI-baan van 2023 met salarissen tot wel $200.000, is in 2025 alweer compleet achterhaald. Waarom? Omdat moderne AI-modellen inmiddels zo slim zijn geworden dat ze geen menselijke vertalers meer nodig hebben. Prompt engineering is gedegradeerd van een flitsende carrière tot een simpele vaardigheid die iedereen op kantoor moet beheersen. Zo snel kan het dus gaan.
Volgens het UWV is het aantal flexwerkers de afgelopen tien jaar verdubbeld. Het gevolg? Bedrijven hebben enorme moeite om geschikte mensen te vinden, en werkzoekenden snappen niet meer waar ze moeten zoeken. Het resultaat: veel talent aan de zijlijn, terwijl werkgevers klagen over personeelstekorten. Werk is fragmentarischer geworden dan een talkshow-interview met vijf gasten die allemaal mogen meepraten over iets waar niemand echt verstand van heeft.
De socioloog Zygmunt Bauman noemde deze tijd treffend "Vloeibare moderniteit": alles wat ooit solide en betrouwbaar was, smelt weg tot iets ongrijpbaars. Banen zijn niet meer vaste structuren, maar vloeibare projecten.
En dat vinden wij (mensen) lastig. De filosoof David Hume wees eeuwen geleden al op onze hardnekkige gewoonte om te verwachten dat de toekomst helemaal niet vloeibaar maar vooral hetzelfde zal zijn als het verleden. Nassim Taleb wees er in dat licht recent nog op dat dit niet klopt en gebruikte de metafoor van witte en zwarte zwanen. Je denkt dat er alleen witte zwanen zijn, tot je een zwarte ziet. Alles gaat goed, tot dat het niet meer goed gaat.
Die gewoontevorming, dat idee dat er alleen witte zwanen zijn, verklaart waarom we opleidingen nog steeds vullen met vaardigheden voor banen die nauwelijks meer bestaan. Niet dat we geen moderne techniek leren; die ontwikkelingen lopen vaak wel wat achter in het klaslokaal op de praktijk maar het gaat hier niet om enorme kenniskloven. Denk wel aan al die uren waarin studenten sollicitatiebrieven perfectioneren voor traditionele bedrijven, het idee dat een vaste baan de norm is en ‘leven lang ontwikkelen’ (kortweg LLO) vooral is voor ‘straks, terwijl ze beter kunnen leren omgaan met onzekerheid, flexibiliteit en constante verandering. Ons systeem zit muurvast in patronen die decennialang goed werkten, maar nu vooral ballast zijn geworden. Het gaat prima; totdat het niet meer gaat.
Het doet mij denken aan het Franse leger in 1914, dat ook aan het begin van WOI hun felrode Pantalon rouge als toppunt van eer en nationale trots beschouwde. Er waren knallende ruzies in het parlement omdat sommigen dachten dat afscheid nemen van die opvallende broek gelijk stond aan de ondergang van Frankrijk. Intussen, aan de overkant van het slagveld, stonden Duitse soldaten zich waarschijnlijk te verbazen:
“Franz, zie jij wat ik zie?”
“Ja Hans, ze dragen écht rode broeken.”
“Wat denken ze? Dat we kleurenblind zijn?”
De Fransen marcheerden vervolgens, hupsakee, rechtstreeks het vizier van de moderne Duitse machinegeweren binnen. Eervol enzo en voluit tragischkomisch, als het niet zo’n pijnlijke slachting eindigde. Ent is zeker niet de enige keer dat we onszelf geruststellen met prachtige voorbereidingen op de vorige oorlog. Schreef ik ook al eerder over in mijn engelstalige blog. Denk aan Fort Eben-Emael, het Belgische kroonjuweel uit 1935. Dikke muren, dikkere torens en aller-dikste plannen. In 1940 viel het binnen twintig minuten, niet door tanks, maar door 78 Duitsers in gammele zweefvliegtuigjes die simpelweg op het dak landden en gaten boorden. Of de Maginotlinie: enorme muren, airconditioning en al, maar de Duitsers reden er simpelweg omheen door België; zeg maar de toeristische route, maar dan met tanks. Zelfs de Hollandse Waterlinie werd irrelevant dankzij vliegtuigen die er gewoon overheen vlogen. En Singapore; ook zo eentje, met zijn enorme kustkanonnen die er heel stoer uitzagen maar compleet nutteloos bleken toen de Japanners door de jungle kwamen want probeer maar eens met pantserdoorborende granaten die bedoeld zijn voor grote slagschepen een golf infanteristen in korte broeken tegen te houden.
Gelukkig sturen we momenteel niet onze jeugd een mijnenveld in met machinegeweren in een fijn opvallend kleurtje. Maar metaforisch gezien wel: We sturen ze nog steeds in perfect gestreken pakken naar banen die inmiddels worden uitgevochten door algoritmes en kunstmatige intelligentie, voorzien van een diploma vol ‘Maginot vaardigheden’; gisteren geweldig, maar achterhaald.
Alles draait tegenwoordig om technologie, verbondenheid en superspecialisatie. Bedrijven veranderen van gesloten kastelen met muren en ophaalbruggen in open marktplaatsen vol dynamiek. Samenwerking wordt belangrijker dan competitie; je collega’s zijn niet meer je concurrenten, maar je belangrijkste hulpbronnen. Probeer dat maar eens uit te leggen tijdens een sollicitatiegesprek waarin de recruiter nog steeds vraagt naar je "zwakke punten".
Daarnaast verandert ook de demografie: vergrijzing, migratie, inclusiviteit en diversiteit zijn geen buzzwords meer, maar harde feiten. Toch blijft de deelname van vrouwen, ouderen en mensen met een migratieachtergrond achter, terwijl werkgevers wanhopig zoeken naar oplossingen voor personeelstekorten. Het CBS voorspelt zelfs dat in 2040 slechts 70% van de bevolking potentieel aan het werk kan, tegenover 75% nu. Dat wordt dus óf harder werken óf slimmer organiseren. Ik gok op het tweede.
Niall Ferguson beschreef (in de vorige blog schreef ik hier over) dat we minder ‘toren’ en meer ‘plein’ zijn geworden als samenleving: minder hiërarchisch, meer netwerkgericht. We opereren niet meer vanuit controlekamers hoog in ivoren torens, maar midden op een levendig plein, waar kennis en vaardigheden vrij uitgewisseld worden. Studenten voorbereiden op een toren, hen voorhouden dat daar de toekomst ligt, terwijl ze terechtkomen op een plein, is net zo zinvol als een rode broek in een Franse loopgraaf.
Toch blijven we volharden in allerlei aannames over hoe ‘werk’ eruit moet zien. Ik noemde al sollicitatiebrieven maar nog zo’n voorbeeld is de discussie over wel of niet naar kantoor komen. Veel bedrijven geloven dat iedereen terug moet naar kantoor. Waarom eigenlijk? Vroeger stonden fabrieken in een rechte lijn omdat er één grote stoommachine was met een as waar alle machines op aangesloten waren. Managers zaten ernaast om toezicht te houden. Inmiddels hebben we laptops in plaats van stoommachines. De spullen waarmee we werken staan niet meer op kantoor, maar op onze computers. En toch zitten we vast in kantoren alsof we nog steeds naast die draaiende as moeten zitten. Seth Godin merkte al in 2010 (!) terecht op dat kantoren nu vooral lijken op digitale prikklokken waar het vooral draait om controle, aanwezigheid en eindeloze meetings via Zoom. Slimmere organisaties gebruiken de huidige digitale mogelijkheden om snel, flexibel en taakgericht te werken. AI versnelt deze ontwikkeling nog meer, waardoor functies soms sneller verdwijnen dan een avocado van onrijp naar bedorven gaat. En natuurlijk is het kantoor heel waardevol. Maar om Seth te citeren: “As social creatures, many people very much need a place to go, a community to be part of, a sense of belonging and meaning. But it’s not at all clear that the 1957 office building is the best way to solve those problems.”
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de maatschappelijke bom onder deze achterhaalde verwachtingen. Want wat denk je dat er gebeurt als jongeren ontdekken dat die glanzende toekomst die ze jarenlang is beloofd, eigenlijk een fata morgana is? Juist ja: frustratie, teleurstelling en, laten we eerlijk zijn, een hoop chagrijn. Niets creëert zo snel maatschappelijke onrust als het gevoel bedrogen te zijn door een systeem dat gouden bergen beloofde maar alleen maar kruimels uitdeelt. Kortom, stoppen met het opleiden voor de vorige eeuw is niet alleen slim voor scholen en bedrijven, het is ook broodnodig om te voorkomen dat onze samenleving verandert in één grote klaagmuur vol boze millennials en gedesillusioneerde Gen Z’ers.
Je baan verandert tegenwoordig sneller dan de avocado op je aanrecht van onrijp naar bedorven gaat. Tenzij we met zn allen besluiten om weer ‘vintage’ te gaan werken; met stoom, typemachines en een baas met een bolhoedje gaat dat niet veranderen. Maar die kans lijkt mij klein. Als we studenten beter voorbereiden op een wereld waarin flexibiliteit, intersectorale mobiliteit en constante technologische verandering de norm zijn en niet ‘oeh… spannend vernieuwing’, helpen we ze niet alleen aan een baan, maar vooral aan een gezonde mindset. In plaats van angstvallig vast te klampen aan het smeltende ijsblokje van het verleden, leren ze zwemmen in een wereld die voortdurend verandert.
In de volgende en laatste blog van deze serie steek ik de oude carrièrekaarten ceremonieel in de fik, want laten we eerlijk zijn: die voorspelbare loopbaanladdertjes werken net zo goed als een lifecoach die zelf middenin een burn-out zit. We bouwen geen carrièreladders meer, maar vlotten om de chaos te overleven.
Want alleen wie leert dobberen op onzekerheid, blijft nog een beetje droog.
APA Bronnenlijst
Bauman, Z. (2000). Liquid modernity. Polity Press.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2021, maart). Eindrapport verkenning bevolking 2050. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Ferguson, N. (2017). The square and the tower: Networks and power, from the Freemasons to Facebook. Penguin Press.
Godin, S. (2010, 1 juni). Goodbye to the office. Seth's Blog. https://seths.blog/2010/06/goodbye-to-the-office/
Hume, D. (1739). A treatise of human nature. John Noon.
Taleb, N. N. (2007). The black swan: The impact of the highly improbable. Random House.
The Wall Street Journal. (2025, 25 april). The hottest AI job of 2023 is already obsolete. The Wall Street Journal.
UWV. (2024). Flexwerkers op de arbeidsmarkt. UWV Arbeidsmarktanalyse. Geraadpleegd van https://www.uwv.nl
World Economic Forum. (2025). The future of jobs report 2025. World Economic Forum. Geraadpleegd van https://www.weforum.org/reports/the-future-of-jobs-report-2025