EIF

Of: hoe je met drie lagen en vijf vragen betere stagiairs én betere collega’s krijgt.

Stel je voor: je krijgt een stagiair. Ze kijkt wat ongemakkelijk om zich heen, jij vraagt waar ze aan wil werken, zij mompelt iets over "leren in de praktijk" en voor je het weet is het alweer vrijdagmiddag. Je denkt: heb ik nou eigenlijk iets bijgedragen, en waar is die stagiair eigenlijk gebleven?

Het idee dat stagiairs "er gewoon zijn om te leren" klinkt logisch, maar dat is een beetje hetzelfde als zeggen dat kinderen vanzelf leren fietsen als je ze naast een fiets zet, ernaar wijst en zegt. Kijk, fiets. Toe dan. Dat werkt niet. Begeleiden betekent: aanmoedigen, structuur bieden, en op tijd zeggen: "hier gaat het mis, maar dat is oké", zeg wel sorry dat Frits zn fiets is afgebrand.

Toch denken veel begeleiders dat goede stagebegeleiding ingewikkeld is. Of dat je er veel tijd voor moet hebben. Of dat het alleen werkt als je er een heel HR-team achter hebt staan met dure programma’s en apps.

Waarom EIF?

Er zijn genoeg trainingen en modellen over stagebegeleiding. Vaak keurig opgebouwd, met stappenplannen, vaste formats en tabellen vol ideale situaties. Maar wie ooit echt een stagiair heeft begeleid, weet: de praktijk houdt zich zelden aan het plan.

Het gesprek dat uitloopt. De stagiair die ineens drie dagen ziek is. De planning die opschuift. De collega die zou begeleiden maar ineens op vakantie blijkt. Realiteit is rommelig.

Daarom is er EIF: het Emergent Internship Framework. Geen star model, maar een flexibel denkkader. Een set denkvragen en structuren die je kunt aanpassen aan wat er op dat moment nodig is. Geen one-size-fits-all, maar iets dat meegroeit met je stagiair, je werk en jezelf; een hulplijn die je altijd kunt inzetten.

EIF is er niet om de werkelijkheid glad te strijken. EIF is er om je te helpen middenin die werkelijkheid goede keuzes te maken.

Emergent Internship Framework klinkt overigens ingewikkelder dan het is. Het is gewoon een model waarmee je als begeleider houvast hebt. Ik ontwikkelde het op basis van de meer dan 25 jaar ervaring die ik heb met het werven en begeleiden van leerlingen in bedrijven. Niet om dingen moeilijker te maken, maar juist om eenvoudiger te zien wat je kunt doen.

Drie lagen. Meer zijn het er niet.

De meeste begeleiding kun je indelen in drie lagen:

  1. Mindset: Hoe kijk jij naar begeleiding? Zie je stagiairs als last, als tijdelijke hulp, of als collega’s in opleiding?

  2. Methodes:Hoe pak je het aan? Plan je gesprekken, geef je feedback, spreek je verwachtingen uit?

  3. Instrumenten: Welke hulpmiddelen gebruik je? Een checklist, een gespreksschema, een overzicht van leerdoelen?

Als één van die drie ontbreekt, wordt het vaak rommelig. Je bedoelt het goed (mindset), maar je hebt geen gesprek gepland (methode), dus het blijft bij een praatje bij het koffiezetapparaat. Of je hebt een perfect formulier (instrument), maar je ziet het begeleiden vooral als verplicht nummertje (mindset), en dan vult iedereen het maar even snel in zonder te weten hoe ze het effectief aanpakken (methode)

Vijf bouwstenen, omdat begeleiding niet vanzelf gaat

Binnen die drie lagen zijn er vijf soorten vragen die je als begeleider helpen:

  • Wat heeft deze stagiair nodig? (Inzicht)

  • Wat vind ik belangrijk in begeleiding? (Principe)

  • Wat is er in onze organisatie geregeld? (Structuur)

  • Wat kan en doe ik als begeleider? (Vaardigheid)

  • Wat doen we concreet deze week? (Activiteit)

Je hoeft niet elke dag op al deze vragen een perfect antwoord te hebben. Maar als je nooit nadenkt over één van deze bouwstenen, mis je waarschijnlijk kansen. Kansen om je stagiair écht iets te leren. Of om zelf iets op te steken.

En dan is er ook nog de Stagecyclus

Een stage is geen losstaand moment, het is een proces, zo schrijf ik ook in mijn Grote Stageboek voor Werkgevers. Er zijn vier fasen*:

  1. Werving & selectie: Hoe presenteer je je als stagebedrijf?

  2. Onboarding: Hoe begin je samen goed?

  3. Begeleiding & beoordeling: Hoe blijf je in contact, geef je richting en stuur je bij?

  4. Exit: Hoe rond je netjes af en wat leren jullie van elkaar?

In elke fase kun je met EIF kijken: heb ik de juiste mindset, methode en instrumenten? En stel ik mezelf de goede vragen? Ik werk daarbij vanuit de vijf basisemoties die iedere stagiair moet ervaren. Welke dat zijn leg ik je graag uit. Neem vooral even contact op!

Klinkt logisch toch?

Precies. En dat is ook de bedoeling. Het model is toepasbaar in alle situaties, overal, op ieder niveau. Van praktijkschool tot proefschrift en van ergotherapie tot econometrie.

Wat is het niet?

EIF is geen wondermiddel. Het is geen funnel, knellende structuur of dwingende checklist-die-net-niet-past-op-jouw-realiteit. Het is een denkkader met ondersteunende materialen. Een bril waardoor je beter ziet wat er al is en waar nog iets mist. Het helpt je om van stagiairs geen bijzaak te maken, maar een logische en waardevolle stap in je team.

En nee, je hoeft geen model te onthouden. Als je dit onthoudt is het al goed:

Goede begeleiding begint met aandacht.
Structuur helpt.
En een beetje hulp is altijd welkom.

Dat is wat EIF doet. Het helpt je helpen.

*Heeeeej zie ik je denken, de stagecyclus heeft toch zes fases? Goed gezien! Ik heb ‘m voor dit model gecomprimeerd door werving en selectie en begeleiding en beoordeling samen te voegen. 
Vorige
Vorige

Macht

Volgende
Volgende

14 taken