Vakmens

Waarom een goede stagebegeleider eigenlijk een vakmens is

Of hoe Richard Sennett ons leert dat begeleiden geen ‘rol’ is, maar werk.

Richard Sennett was cellist. Tot zijn hand ermee stopte. Gelukkig had hij zijn hoofd nog. En met dat hoofd en het daaruit ontstane beeld van ‘skill’ schreef hij een aantal dikke boeken over iets wat we een beetje kwijt zijn: vakmanschap dus.
Meer over weten? Onderaan deze blog kun je links vinden.

Terug naar dat vakmanschap. Want dit is niet het soort vakmanschap van zilveren kandelaars en ambachtelijk gerookte zalm. Het gaat hier over het vakmanschap dat je voelt als iemand zijn werk goed wil doen.

Niet om te scoren, maar omdat het klopt.

En precies dáár raakt het begeleiden van stagiairs aan de kern van Sennetts gedachtegoed. Want een stagebegeleider is niet alleen een manager, of een buddy, zeker geen formulierinvuller. Een stagebegeleider is; als het goed is een vakmens die leert in het bijzijn van een ander.

Leren als maken

Sennett zegt ergens in het begin: “Elke goede vakman voert de handelingen uit met de hand én het hoofd.” In de engelse versie schrijft hij: “

This is the sharp end of the problem of skill; the head and the hand are not simply separated intellectually but socially” (p20)

En laat dat nu precies zijn wat we te weinig verwachten van stagiairs én van hun begeleiders.

We doen alsof leren iets is dat je in je hoofd stopt, los van wat je doet. Denken en doen zijn twee gescheiden werelden, is het dominante narratief. Kijk maar naar ons idee over ‘slim’. Dat ben je op de universiteit, maar vakmensen op het mbo? die werken met hun handen. Die zijn dus niet ‘slim’; hun werk zou minder ‘denkwerk’ vereisen.

Om het academisch uit te drukken: Bullshit. Leren is iets dat je doet. Je leert pas hoe een machine werkt als je hem opent. Je leert pas omgaan met klanten als je er eentje kwijt bent geraakt. En je leert pas begeleiden als je een stagiair iets laat doen dat mis kan gaan; en dan blijft staan.

Begeleiden is dus niet vertellen wat het antwoord is.

Het is meewerken aan de vraag. Aan de juiste vraag.

Stage als werkplaats

Sennett ziet de werkplaats als plek van waarde: niet omdat het er gezellig is met koffie en worstenbroodjes, maar omdat je er iets maakt wat telt. Je werkt met je handen, maar óók met je oordeel. Met je ervaring. Met je geduld.

Waarom laten we stagiairs dan zo vaak meelopen alsof het een excursie is? Waarom zijn we verbaasd als ze afhaken als ze alleen maar kopjes mogen afwassen van een vak dat ze niet mogen aanraken?

Een stage is geen wachtruimte voor een echte baan. Het is de werkbank van de toekomst.

Wie niet meedoet aan het maken, doet ook niet mee aan het leren.

Begeleiding als ambacht

Het begeleiden van een stagiair is zelf óók een vak. Geen ‘extra taak’ maar echt werk. Je leert als begeleider kijken: wat snapt iemand nog niet? Wat wil hij liever niet laten zien? Wanneer is een fout leerzaam en wanneer is die gewoon pijnlijk?

Sennett zou zeggen: dat vraagt om materieel bewustzijn. Niet alleen wat je zegt, maar hoe je iets samen doet. Een goede stagebegeleider weet dat een stagiair niet een probleem is om op te lossen, maar een mogelijkheid om iets te bouwen; samen. Naast elkaar.

Sennett schrijft over dat ritme tussen oplossen en ontdekken. In vakmanschap moet je dingen repareren, maar ook open durven laten. Da’s precies wat een stagiair nodig heeft. Geen strak script, geen dichtgetimmerde checklist van hogerhand maar ruimte om fouten te maken en ze zelf te herstellen. Geen lijstje met leerdoelen, maar een ritme van meedoen, proberen, terugkijken, opnieuw beginnen. Ik noem dit ‘blunderruimte’.

Tot slot

Begeleiden is vakwerk. Het is een ambacht dat vraagt om aandacht, om oefenen, om tijd. En net als bij elk ambacht, geldt ook hier: je hoeft niet perfect te zijn. Je moet het willen doen. Met je hoofd én je handen.

Sennett schrijft:

“Vakmanschap is het verlangen om iets goed te doen omwille van het werk zelf.”

Begeleiden is dat. Precies dat. Niet omwille van de school, het papiertje, het cv of het standaard evaluatieformulier. Omdat je een ander helpt om een vakmens te worden door er zelf een te zijn.

Meer weten over Richard Sennett?

Wie na deze blog denkt: "Ik wil meer van deze man lezen" die heeft

1: Gelijk

2: Geluk.

Richard Sennett schreef een drieluik over vakmanschap, samenwerking en stedelijk samenleven. Geen gemakkelijke kost maar meeslepende, complexe denkoefeningen voor iedereen die werkt, bouwt of begeleidt:

  • De Ambachtsman (The Craftsman, 2008): over de diepe voldoening van goed werk en wat vakmanschap echt betekent.

  • Samen (Together, 2012): Over samenwerken, luisteren en solidariteit.

  • Stadsleven (Building and Dwelling, 2018); over hoe steden functioneren als plekken van maken en samenleven. Misschien een mooie metafoor voor jouw organisatie.

Daarnaast is er prachtig Nederlandstalig werk waarin Sennetts ideeën doorwerken, zoals Muzische Professionalisering van Bart van Rosmalen (2016). Ook in de praktijk krijgt dit gedachtegoed vorm; bijvoorbeeld bij het Practoraat Betekenisvol Vakmanschap van Firda, waar dagelijks wordt onderzocht hoe vakmanschap, zingeving en beroepsvorming elkaar versterken:
👉 www.firda.nl/practoraten/betekenisvol-vakmanschap

Of begin gewoon met het begeleiden van een stagiair alsof het ertoe doet.

Dat vindt Sennett waarschijnlijk het beste startpunt.

Volgende
Volgende

Frisse blik