Frisse blik
(Over stages, Camus en het ongemak van iets nieuws horen)
We hebben het er vaak over, in vergaderzalen met glazen wanden en veel koffie: dat we ‘Frisse blikken’ nodig hebben. Het klinkt als iets wat je in een Tupperware-doos in de koelkast bewaart. Maar dan opent iemand zo'n blik, bijvoorbeeld een stagiair en voor je het weet zegt die iets raars. Iets wat schuurt.
Iets wat níét past in je PowerPoint.
En precies dat is de bedoeling.
Albert Camus, die filosoof die je normaal alleen op een zwart-wit poster ziet roken, waarschuwde ooit dat we stikken ‘als we alleen nog in het gezelschap verkeren van mensen die vinden dat ze absoluut gelijk hebben.’
Een stageplek is dus geen verlengde van de afdeling;het is een ontsnappingsroute uit je eigen gelijk. Geen echo, maar ruis. Gezonde ruis. Een pro-palestina protest onder de ideeën. Een A-12 demonstrant met sneldrogende lijm op je vergadertafel.
Iedereen wil ze. Elk bedrijf, elke school, elke beleidsnota. Je hoort mensen het zeggen alsof ze het écht menen: “We staan open voor nieuwe perspectieven.” Maar zodra die frisse blik zich daadwerkelijk aandient zie je mensen verschieten van kleur. Ze lachen even ongemakkelijk, zeggen “interessant punt”, iets met heel veel hm-hm en fronzen, waarna ze het onderwerp doorschuiven door naar de volgende agenda.
We zeggen dat we frisse blikken willen, maar we bedoelen vaak: frisse blikken die bevestigen wat we al dachten. Een soort opfrisspray voor je mening.
Deodorant.
Dat klinkt ernstig. En dat is het ook.
Want wat Camus bedoelde, was dat we onze wereld kleiner maken als we geen frictie meer toelaten. Als we onszelf alleen nog maar omringen met echo’s, niet met tegenspraak. Geen debat, geen verwarring, geen botsing. Alleen maar bevestiging. Zoals een algoritme dat steeds dezelfde filmpjes voorschotelt, totdat je denkt dat de hele wereld bestaat uit mensen die hun afwas organiseren op kleur of pratende katten.
De stagiair als anti-algoritme.
Een stagiair is, zonder dat ze het zelf altijd weten, een anti-algoritme. Ze stellen vragen waar niemand om heeft gevraagd. Ze begrijpen bepaalde regels niet; niet omdat ze dom zijn, maar omdat die regels stiekem ook best gek zijn.
Bijvoorbeeld: “waarom vergaderen jullie altijd met z’n allen, ook al zegt niemand iets? Waarom zijn er vijf versies van hetzelfde Excelbestand?” En: “waarom staat het koffieapparaat precies daar, naast de enige printer in het gebouw?”
Vervelende vragen misschien, maar wél goede. Vragen die we zelf niet meer stellen, omdat we zijn gaan geloven dat ‘zo doen we dat nou eenmaal’ (en dan minzaam knikken) een voldoende antwoord is.
Dat is waar het misgaat.
Want als we jonge mensen alleen maar inzetten als arbeidskrachten-in-opleiding; mensen die wij nog van alles moeten leren dan reduceren we ze tot halflege glazen die we gaan vullen met onze logica (plat of bruisend). Maar een stage is geen glazen weckpot om jouw oude gewoontes in goed te houden. Het is een laboratorium. Een plek waar je samen uitvogelt hoe dingen ook anders kunnen. Of waarom ze juist zo goed werken zoals ze werken.
Een stagiair hoeft dus niet per se ‘ingewerkt’ te worden. Soms moet een organisatie ‘uitgewerkt’ worden. Even losgeschud. Even opnieuw bekeken. En daar heb je geen McKinsey voor nodig. A paar honderd euro per uur. Alleen iemand die durft te zeggen: “Ik snap niet waarom dit zo moet.”
De frisse blik is een test.
Niet voor de stagiair, maar voor jou en jouw team.
We doen vaak alsof het ‘goed’ begeleiden van stagiairs betekent dat je structuur biedt. Een rooster. Een project. Heldere feedback. Maar dat is eigenlijk stagebegeleiding als huishoudschema. Praktisch, maar saai. Goed begeleiden betekent ook: ruimte geven aan het onverwachte. De opmerking die nergens in je stagehandleiding staat, maar wel het gesprek opent dat je nog nooit hebt gevoerd.
Zoals: “Waarom moet ik eigenlijk elke dag om 9:00 beginnen?”
Een vraag waar je óf boos van wordt (“Wat een verwend nest”) óf filosofisch (“Waarom eigenlijk?”). De tweede optie is leuker. En eerlijker.
We leven in een tijd waarin alles sneller moet, digitaler, schaalbaarder. En tegelijk hebben we arbeidstekorten. In de zorg, in de techniek, in het onderwijs. Alles piept en kraakt. Dus wat doen we? We roepen dat jongeren ‘praktijkervaring’ nodig hebben.
En die praktijk is precies dat wat jongeren vaak niet begrijpen. Dat is niet erg; dat is hun kracht. Ze kunnen het vreemde benoemen, daar waar wij het al lang gewoon zijn gaan vinden.
Camus had gelijk: we hebben ontmoetingen nodig, geen echo’s. Stagiairs zijn geen mensen die “nog moeten leren hoe het hoort.” Ze zijn mensen die soms ; juist doordat ze het nog niet weten scherper zien wat wij zijn vergeten.
En daarom zijn frisse blikken spannend.
Niet omdat ze iets nieuws brengen, maar omdat ze iets ouds zichtbaar maken. Iets waar we liever niet naar kijken. Gewoontes die niet meer werken. Wetten zonder logica. PowerPointslides zonder verhaal.
Een frisse blik vraagt dus geen PowerPoint.
Die vraagt lef.
Lef om toe te geven dat je het misschien ook niet weet.
Lef om samen te zoeken.
Lef om stage te zien als wat het is: een ontmoeting tussen werelden.
Geen overdracht, maar uitwisseling. Geen bewijsdrang, maar verwondering.
Soms over heikele kwesties, soms ook gewoon: “Waarom staat dat koffieapparaat daar?”
Een simpele vraag, maar wie weet begint daar wel een revolutie.
Want in een tijd van AI, automatisering en arbeidstekorten, is de enige echte luxe: mensen die durven kijken, vragen, twijfelen. Stagiairs dus.
Niet als goedkope hulp, maar als filosofisch gereedschap.
Meer lezen:
Camus, A. (1942). Le mythe de Sisyphe [The Myth of Sisyphus]. Paris: Gallimard.
Hierin verkent Camus het idee van het absurde en het belang van persoonlijke ervaring en confrontatie met zinloosheid; een metafoor voor het ontwijken van makkelijke waarheden en het omarmen van het ongemak van reflectie. In latere interpretaties wordt dit vaak doorgetrokken naar sociaal gedrag en omgang met 'bubbels' van gelijkgestemden. Sociale media anyone?
Over ontmoetingen en de waarde van verschil:
Biesta, G. (2006). Beyond Learning: Democratic Education for a Human Future. Boulder, CO: Paradigm Publishers.
Biesta stelt dat echte educatie plaatsvindt in het onvoorspelbare moment van ontmoeting; waar verschillen niet worden gladgestreken en weggepoetst, maar juist productief wordt gemaakt. Relevant voor de stagecontext als plek van frictie en groei.
Over stages als leeromgeving en kritische reflectie:
Billett, S. (2011). Vocational education: Purposes, traditions and prospects. Dordrecht: Springer.
Billett ziet stages als sociaal ingebedde leerpraktijken waarbij de leerling niet slechts observeert, maar actief moet onderhandelen over betekenis; in interactie met collega's, cultuur en systemen.
Over het belang van frisse blikken in organisaties:
Boland, R. J., & Collopy, F. (2004). Managing as designing. Stanford, CA: Stanford University Press.
Deze bundel van Stanford hotemetoten stelt dat innovatie in organisaties voortkomt uit het toelaten van ontwerpdenken en ‘onorthodoxe’ perspectieven. Frisse blikken dus: Die verstoren bestaande logica en openen de ruimte voor nieuwe werkwijzen en inzichten.
Over young professionals en het ongemak van vragen stellen:
Ahlers, J., & Ytsma, J. (2022). Generatie Z werkt anders: Generaties op de werkvloer begrijpen en benutten. Amsterdam: Boom.