Remote

Waarom ik een boek schreef over stages op afstand

(En waarom dat niets met wifi en alles met vertrouwen te maken heeft)

Een tijdje terug schreef ik een boek over hoe je als organisatie, team en begeleider een stage op afstand tot een succes maakt. Niet omdat ik dacht: hé, daar gaan we allemaal naartoe. Maar omdat het al gebeurde.

Ik heb dat boekje recent herschreven. Daarbij is nu ook een Engelse uitgave.



Wat begon als een tijdelijke oplossing waar we vooral tijdens de pandemie een stoomcursus in kregen en voor die tijd vooral een niche dingetje was , is inmiddels een structurele verandering; Hybride of remote stages. Toch merk ik dat veel begeleiders, HR-mensen en scholen deze beweging nog steeds benaderen alsof het die niche is; een uitzondering. Een soort ‘noodoplossing zonder koffieautomaat’.

En dat is zonde. Want wie beter kijkt, ziet kansen. Voor studenten én voor organisaties.

Waarom dit boekje?

Er zijn veel redenen om dit boekje te schrijven. Laat ik er een paar noemen:

  1. Omdat werk is veranderd
    Het klassieke kantoorleven is aan het vervagen. Thuiswerken, hybride werken, asynchroon samenwerken… het hoort er allemaal bij. We vragen van professionals flexibiliteit, autonomie en zelfsturing. Waarom zouden we dan stagiairs opleiden in een wereld die niet meer bestaat?

  2. Omdat stagiairs dit moeten leren
    Een stage is dé plek om te oefenen met wat het betekent om productief te zijn; thuis, op kantoor of ergens ertussenin. Volgens het Future of Jobs Report van het World Economic Forum zal in de periode 2025-2030 bijna vier op de tien vaardigheden verouderd zijn. Hybride werk is daarbij geen uitzondering, maar de standaard.


    “Hybrid working models are becoming more common, driven by advancements in technology and digital collaboration tools, which require workers to adapt to more autonomous ways of working.”

    Kortom: Stagiairs die nu leren schakelen tussen werkvormen, zijn straks beter voorbereid op een arbeidsmarkt waarin aanpassingsvermogen goud waard is.

  3. Omdat we het vaak doen uit controle, niet uit inhoud
    Veel stagebegeleiders hebben de reflex om studenten ‘gewoon weer naar kantoor’ te halen. Daar is niets mis mee; mits je weet waarom je het doet. Veel leidinggevenden streefden tijdens en na corona naar die terugkeer omdat ze grip misten. Niet op het werk, maar op het gevoel van controle.
    Ik durf te zeggen dat dit ook speelt bij stagebegeleiding. We noemen het ‘beter voor de student’ of ‘goed voor de productiviteit’, maar vaak is het gewoon een manier om de oude, vertrouwde werkrealiteit in stand te houden. En ja, dat is menselijk. Het is alleen niet per se nodig.

  4. Omdat het werkt; mits je het goed aanpakt
    De praktijk laat zien dat studenten prima kunnen leren, bijdragen of verbonden zijn op afstand. Wat ze nodig hebben is geen fysieke nabijheid, maar heldere verwachtingen, goede communicatie, vertrouwen, en vooral: context. Dat vraagt iets van de begeleider. Nieuwe vaardigheden, een andere mindset.
    En daar wringt het. Want begeleiders die die vaardigheden niet vanzelfsprekend bezitten, hebben logischerwijs de neiging om terug te grijpen op het oude normaal. Dat is vertrouwd, overzichtelijk en ‘werkt tenminste’. Maar het zorgt er ook voor dat we kansen missen.

Vraag jezelf af:
Wil je de stagiair terug naar kantoor halen omdat het echt noodzakelijk is? Of omdat het beter voelt voor jou?
Is het een inhoudelijke keuze, of een reflex?

We moeten onszelf die vraag durven stellen. Niet vanuit schuld of oordeel, maar omdat we anders blijven ontwerpen vanuit wat wij nodig hebben, in plaats van wat de student nodig heeft.

Remote stage = kans in krappe markt
Daar komt nog iets bij: een remote of hybride stage is in een krappe arbeidsmarkt ook gewoon een strategisch voordeel. Als je als organisatie de enige bent die een flexibele, goed begeleide remote stage aanbiedt, heb je ineens wél keuze uit studenten. Terwijl je buurman met het 40-urige aanwezigheidsschema voor een dichte vijver zit te vissen.
Wil de student toch op kantoor? Prima, alleen al het simpele aanbod is onderscheidend.

We worden er beter in. Echt.
Dat we aanrommelden in 2020 betekent niet dat we het niet kunnen leren. Sterker nog: dit is juist het moment om te experimenteren, te oefenen, en te groeien. Als we nu blijven vasthouden aan het oude, missen we de kans om onszelf én onze stagiairs veerkrachtiger te maken.

Want die toekomst van werk? Die komt eraan. Met of zonder jouw wifiwachtwoord.

Daarom dit boek.

The Future is not in the Building” is er niet voor techbedrijven of startups met hangmatten, maar voor ieder stagebedrijf dat snapt: werk is veranderd. Dus stages moeten dat ook.

Het is een boek voor begeleiders, HR-teams, onderwijspartners en nieuwsgierige professionals die willen weten:
🤷🏾Hoe doe je dat dan, zo'n stage op afstand?
🙋🏽‍♀️Waar moet je op letten?
🫶🏽 En hoe zorg je dat het voor de student voelt als méér dan een opdrachtenlijst in een inbox?

Want daar draait het om: Niet of het kan.
Maar hoe je het zó inricht dat het werkt.

Meer weten? Bestellen?

📕De Nederlandse uitgave

📘 The Future is not in the Building (de Engelstalige editie)

Wil je er meer over weten? Of een keer sparren over hoe jij dit aanpakt in jouw organisatie? Laat het me weten.

Je hoeft het niet alleen te doen.

En je hoeft het niet op de oude manier te blijven doen.





PDF



Vorige
Vorige

Taxonomie

Volgende
Volgende

Uniek (ep.)